In de tijd van de strenge lockdown volgde ik enkele online schrijfcursussen. Een van de lessen ging over het letterlijk nemen van spreekwoorden door een anderstalige die Nederlands leert.
“U gaat toch niet springen zeker?” De warme doch enigszins trillende stem haalde haar abrupt uit haar concentratie. Ze keek even opzij. Er stond een man met een vilten hoed op, groen met rode rand. Een Tiroler?
Verder schonk ze er geen aandacht aan. De Tiroler was er echter niet gerust in. De vrouw was wel aan het balanceren op de tippen van haar tenen, bijna bovenaan de berg waar alleen de edelweiss haar versloeg.
Nog even en dan zou het lukken. Nog even meer strekken. Nog even… Ja, nu!
Ze strekte haar hals zo ver mogelijk uit. Dan legde ze traag haar hoofd in haar nek en lachte, haar armen spreidend. Even traag zette ze haar gestrekte voeten weer plat neer. Een lange diepe zucht van tevredenheid ontsnapte aan haar lippen.
Toen zette ze een stap achteruit, draaide zich om en ging naar een vlakker deel waar ze haar rugzak weer over haar schouders hing.
Ze keek de man nog één keer aan en gaf antwoord op de vraag in zijn ogen: “Ik ben al in verschillende landen geweest en overal wil ik zeker één keer met mijn hoofd in de wolken staan.”
AMK
