Ze heeft plezier ze broeit ze schroeit
soms weg achter witgrijze stapels
haar oneindige vlammen
geselen menig mensenvel
Smeer u maar in, zij die niet weten!
zijn het onzekere zweters?
Water verdampt tussen flesje en mond
of is dat toch overdreven?
De schaduwen zitten overvol
er zijn Verstandigen overgebleven
Het smachten, smachten naar een druppel
de petrichor en dan de echte regen
Denkt er iemand aan ‘Dank U”
of kunnen ze er snel niet meer tegen
Ach Aarde, die mens, u overleeft hem wel
met zondvloed en vuur, ’t is maar de vraag
Zullen wij zo snel transformeren ?
AMK
