En toen … wist ik niet meer wat wel en wat niet.

En toen stelde ik me voor hoe het zou zijn als ik wist wat ik allemaal niet wist.

Bijvoorbeeld van automotoren weet ik niets, ik vul alleen wat water bij af en toe als de sproeier van de ruitenwisser me droog water geeft. Dat weet ik dat ik dat niet weet.

Maar hoe zou het zijn om echt te weten wat ik niet weet?

Als ik dat maar eens wist, dan zou ik het kunnen opzoeken.

Of neen, of ja, ik zou ook het woordenboek kunnen opendoen en beginnen met het eerste woord. Dat zal vast beginnen met de ‘a’.

Of neen, of ook, ik zou zomaar een nog ongelezen boek uit mijn boekenkast kunnen nemen en onderzoeken of ik alles daarvan weet. Interessant toch om na te gaan of je écht alles weet wat je leest ook al versta je wel wat je leest. Ik las bijvoorbeeld het boek “De supersamenwerker” en ik verstond het maar daarom wéét ik nog niet alles wat ik gelezen heb. Nu weet ik tenminste dat ik dat niet allemaal weet. Overigens, supergoed boek! #desupersamenwerker.

Wat heb ik vandaag gelezen? In een boek over taal (“Een slipje van de sluier” van Genootschap Onze Taal) las ik vanmorgen over twee-eiige tweelingwoorden. Een voorbeeld: ‘De dokter heeft me onderzocht met zijn horoscoop.’ Het tweelingwoord is natuurlijk stethoscoop. Het gaat over woorden die in vorm deels overlappen en ook in kenmerken overeenkomen waardoor ze gemakkelijk verwisseld kunnen worden. Deze twee woorden hebben drie lettergrepen, met klemtoon op de eerste. Deze eerste lettergreep is overigens het enige verschil tussen de twee woorden. Ook al verschilt de betekenis volledig. Een ‘slip’ is snel gebeurd.

Een Romeinse ‘slip’ …

Wat weet ik nóg niet? Als ik dat toch maar eens wist. Er is een verhaal. Een verhaal over een handdoek. Die handdoek hangt nu buiten, met ‘van harte bedankt’ op. Ik hoop dat de steen en het overvolle potje rosmuntjes stevig op de handdoek blijven staan.

Hoe kom ik aan die handdoek? Ik weet het, straffer nog ik weet zelfs dat ik het weet. Het korte verhaal van de handdoek. Dat begint in Kreta. In ik weet niet meer welke zomer (zie nu!) is het overal met me mee gereisd. Ik logeerde ergens in Frangokastello. De accommodatie was top. Niets te klagen. Het was heerlijk eenvoudig. Ook de handdoeken. Vooral deze handdoek. Hoewel ze proper was, was het niet zo aangenaam om aan te voelen, na douche, ook al kan het geen kwaad om de huid eens stevig te scrubben. Ik nam ze al eens mee op daguitstap. Altijd makkelijk om bijvoorbeeld op de zit van autostoel te leggen. Zo’n harde badstof absorbeert al wel eens wat zweet. De handdoek heeft meer gezien van de wereld dan haar ‘collega’s’. Toen ik die zomer thuis kwam van mijn Kreta-reis, kwam ze ineens tevoorschijn bij het uitpakken van mijn valies. De handdoek is altijd bij mij gebleven. Nu valt me in dat ik sinds die reis daar niet meer geweest ben. Zeer zeker zou ik die weer meegenomen hebben en teruggegeven. Ook al is ze nu oud en grijs, gebruik ik ze bijna niet meer, zelfs niet als poetsdoek, ze blijft bij mij. Men weet nooit waartoe ze nog kan dienen. Bij deze dus … blij dat de Frangokastellaanse handdoek nog op zo’n solidaire manier kan dienen.

Vindt u ze, de twee-eiige tweelingwoorden?

Weet u dingen die u niet weet?

De zevendagenweek

Toen hij in de maak was, die onzin die ik hier en daar al eens graag spui, over elke dag van de week, wist ik niet dat mijn agenda er zo leeg zou uitzien. Desalniettemin (zei ik al eens hoe ik van dat woord houd?) geef ik ‘m, integraal. Het rijmt soms, soms niet, er zit helemaal geen structuur in. Het is gewoon een – voor mij nogal normale – kronkel van het brein die zich liet horen:

Het begint met zondag, dan hebt u nog twee dagen tijd om een plekje op een meter afstand van iedereen te gaan zitten en lezen.

Zondag is rustdag, zo wordt gezegd.
Ik zeg niets, schrijf niets, doe wat af en aan, doe niks af en aan.
Het gaat zo zijn/haar gangetje. Plannen worden uitgevoerd, geen plannen worden – natuurlijk – niet uitgevoerd. Wat moet je ermee?
Misschien ligt er nog wat te strijken van gisteren uit de was?
Of zou ik toch al … ? Neen, het is zondag, de perfecte dag om languit voor tv te liggen, zitten, hangen en zonder schuldgevoel te kijken.
Wat zou ik eten vanavond?

Maandag, wat is dat voor een dag,
Nochtans toch al de tweede,
Van de week, van elke week
Fijne week gewenst, al wakker?
Het zou nog wat zijn als ’t een blauwe maandag was,
Bij zo’n grijze echter …
Nog niet klaar voor het volgende
Nog niet klaar met het vorige
Maandag is het plakje beleg van een sandwich
Als je ‘m opendoet plakt het ding maar aan één kant.

Dinsdag vind ik een mooie naam voor een dag.
Niet lui, niet hyper. Net actief genoeg
Met een frisse wakkere toets
Niet meer zo vlak na het weekend
Nog niet uitkijkend naar het volgende
Zo een dag om iets te doen waar ik gisteren nog niet klaar voor was
Nog tijd om het tot woensdag uit te stellen.
Dinsdag is een dag van keuzes
Elke week opnieuw…

Woensdag is de middendag
Drie ervoor en drie erna
Wat gisteren mogelijk was
heeft vandaag haast
denk ik toch.
Het lijkt wel opvuldag,
een beetje dit doen,
dat moet ook nog af
nog wat anders, al aan beginnen
zo in het midden, vis noch vlees .

Je zou toch donder verwachten zo op die vijfde dag,
Misschien dat het in Keulen nog wel eens gebeuren mag
Dan toch niet zo’n misse naam
Toch, zover na die keuzes en dat uitstellen
Het moet, ik doe het, voilà!
Deze dag, zo net nog geen weekend
Vandaag is de verplichting alleen van mij
Morgen is vandaag voorbij
Donderdag, dat was je dan.

Eindelijk is het vrijdag, die donderdag voorbij,
Maar wat betekent dat, dat VRIJ, zowel voor u als mij,
Een bijwoord, of een adjectief,
vervoeging van een werkwoord nog wel,
Hoewel ik dat niet werken vind,
Da’s wel privé, dus hier niet van tel …
De ene zit al in de stress, wat te kiezen, ik ben al moe!
De andere laat het lekker hangen
De sofa draagt ‘m wel. Doet niet mee aan dat gedoe.
En als het er dan toch van komt, genieten dubbel hard
Die vrijdag, actief of net passief, het is een dag apart.

Zaterdag is het druk, zo’n dag dat alles wat niet gebeurd is voor morgen nog moet.
Echt veel te doen. Boodschappen, hobby’s van deze en/of andere, de was, misschien al de strijk, krant alvast wat lezen, opruimen, poetsen want de poetsvrouw/man heeft misschien last van Corona (de bitch), klusjes, hebt u de lente al gevoeld?, auto wassen, …
Ik sta erbij en ik kijk er naar. Soms doe ik zelfs mee.

Natuurlijk slaat dit alles nergens meer op na het nieuws van gisteren, dat waarschijnlijk om de halve dag of meer nog verandert. Alvast goede moed en binnenshuis relativeringsvermogen.

Hopelijk brengt deze onzin een beetje verlichting. Wat kan u afleiden?