Petrichor *

Soms kom je woorden tegen die je wel kent, maar toch weer even opzoekt en dan vloeien er andere woorden uit voort.

Zie de grond opveren
hoor de stenen sissen
beiden krullen

Bij dat hemelse vocht van het bloed der Goden

In dankbare ontvangst
vanaf slechts één druppel
mens en onmens negerend die

hier en daar het godenbloed
vervloekt, hun dag leek ineens
niet meer  zo zonder zon

welk dogma legt hij zichzelf op
de mens die jammert om
niet ingeloste verwachtingen

van zon?

O, ik beschuldig niet
hoe vaak zou ik het zelf vervloekt hebben
mijn dag is nu naar de …

grijze kleurpotloden

die na de te lange afwezigheid
van die ene geur opfleuren
die geur van overleving
ik laaf me aan die Petrichor

Waarom mogen goden niet bloeden?

AMK

* petrichor betekent de geur van regen op droge grond. Etymologie brengt ons naar het Oud-Grieks: petra betekent steen, ichor komt uit de Mythologie en betekent ‘bloed van de Goden’. Mensen zouden van deze geur houden omdat overleven afhankelijk was van regen. Ik raadpleegde Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Petrichor.

warme volle geuren

Gebed voor Kreta

Ooit schreef ik dit gedicht voor Michali toen ik hem na een concert (in Kreta) een boekje met foto’s gaf van alle concerten van hem die ik in de zomer en winter van dat jaar bijwoonde. Op de foto onderaan zie je hoe dat gedicht eruit zag. Hierna geef ik u een – nogal vrije – vertaling. Het is een van de weinige keren dat ik rechtstreeks in het Grieks schreef en daarna pas vertaalde.

Schrijf me dan toch een lied, dat niet over liefde zal spreken
noch die van de verlorene, noch die van verre streken

maar nu ik het toch vraag … dat je van de elementen begint
die van de zee of van de rotsen, het kan ook van de wind

de wind, die me naar die geliefde plaatsen bracht
neem me daar toch mee, dat het me een lied brengen mag

waarmee ik er dan reizen zal in mijn onrustige kolk
en daar verhalen vinden zal, die van joúw eigen volk

om ze te schrijven, de verhalen, om ze te verstaan
die van die streek die ik ‘mijn andere thuis‘ be-naam

die van die mensen, om voor mij bekend te houden
met mijn wortels altijd hier, maar mijn hart, het jouwe …

AMK

zo ongeveer zag de laatste foto eruit

Loes en Mormeltje

voor klein en groot

Loes woonde in een gewone straat, met gewone buren. Ze ging gewoon naar school, zoals alle kinderen in haar buurt.

Loes las al veel woorden uit haar leesboek en ze schreef er nog meer. Achteraan in haar schrift, waar de juf het toch niet zag. Zomaar. De juf liet haar toch met rust. Zo schreef ze alle dingen die in haar hoofd zaten. Zo wilde ze wel eens iets schrijven van de oude pianolerares met haar grote dikke bril en kromme vingers. Die was zo streng. Loes wilde haar laten verdwijnen in haar woorden.

Ze durfde alleen niet van monsters schrijven…

Soms ’s nachts huilde Loes wel eens of riep heel hard tot haar ouders wakker werden. Dat waren nachten waarin ze bezoek kreeg van een monster. Meestal kwam papa haar troosten en bleef tot ze weer rustig werd en sliep. Daarna vergat ze alles. De volgende ochtend gaapte ze wel nog wat maar ze was vooral blij dat het monster weer weg was.

Op een keer bij zo’n rare nacht werd Loes wakker. Ze zweette heel hard. Ze voelde de tranen op haar wangen. Die stroomden en stroomden en ze riep luid: “Mamaaaaa!” en “Neen! Neen! Ga wééég!”

Mama kwam niet. Papa kwam niet. Waarom hoorden ze haar nu niet? Waren ze nog zo druk bezig? Het was toch al midden van de nacht?

Loes ging rechtzitten, helemaal in het hoekje met haar deken over zich heen getrokken, tot net boven haar neus en haar ogen dichtgeknepen. Ze durfde niet kijken. Er was ook veel lawaai! Ze beefde en huilde. En toen werd het een beetje stiller. Eén oog ging voorzichtig open en daar zag ze het: een donkere vlek! Dáár! Net onder het bed. Ze huilde weer en kroop snel helemaal onder het deken tot het weer stiller werd. Ze keek nog een keer en zag weer de vlek. Een beetje groter deze keer. De vlek werd een lelijk bolletje, met haartjes op. Het had ook pootjes. Het lawaai verstilde.

Loes bleef in haar hoekje zitten maar trok het deken niet meer over haar hoofd. Alles aan haar zweette. Haar hart bonkte en haar buik voelde raar. Ze staarde naar het monster. Dat zette één poot op het bed, dan nog een poot. Het was niet gehaast. Zijn kopje hing wat naar beneden. Waarom was het zo traag?

Opeens werd Loesje boos! Papa had gezegd dat monsters niet bestaan. Misschien is hij zelf wel bang. Niemand komt naar boven. En toch zie ik een monster, dáár aan het einde van mijn bed.

Ze kneep haar ogen dicht tot ze pijn deden. Langzaam gingen ze toch terug open. Het lelijke wezentje zat nu al aan de zijkant, op de matras. Zou ik dromen?

Ze wilde niet meer bang zijn en nam een dapper besluit. Ze stak haar hoofd helemaal boven het deken en vroeg aan het monster: “W-w-wie b-b-ben jij?”

“Ik ben Mormeltje.” Hij kraakte toen hij sprak.

“W-waarom ben je h-hier als het nácht is?”

“Ik-ik ik durf me niet laten zien in het licht.”

“Waarom? Ben jij ook bang?” Loes bleef voor alle zekerheid nog in het hoekje zitten. Haar deken was wel al van haar schouders gevallen. Ze had het niet eens gevoeld.

“Ja, ik ben dan heel bang,” zei Mormeltje.

“Waarom dan?”

“Ik ben zo héél erg lelijk! Niemand wil mijn vriendje zijn. Niemand praat met mij.”

Loes keek eens goed naar hem. Hij had gelijk! Hij was echt lelijk. Maar daar kon hij toch zelf niet aan doen? Het monstertje zal zo wel geboren zijn. Zoals haar buurjongen in de klas. Daar was ze ook niet bang van. Dat was een heel aardige jongen én slim.

“Ga je me echt niet pijn doen?”

“Neen, natuurlijk niet. Jij bent zo’n lief meisje.”

“En ook niet opeten?” Het monster begon ineens te lachen. Hij kraakte niet meer. Loes lachte eerst voorzichtig, mee en moest steeds harder lachen.

“Sst. Seffens worden mama en papa wakker. We moeten een beetje zachter zijn.” Ineens zaten ze naast elkaar op de rand van het bed, Loes en het monster.

“Ben je nu niet meer bang van mij?”

“Wel, een heel klein beetje nog. Maar ik vind het ook wel erg dat je met niemand kan spelen.”

“Ik ook, maar ik ken niets anders meer. Met grote mensen kan ik ook niet praten.”

“Met volwassenen bedoel je?”

“Ho maar. Je kent precies veel woorden.”

“Ik ben wel al zes, hé!” Ineens vond ze het veilig. Ze was helemaal niet meer bang. Terwijl ze naar hem lachte, zag ze hem kleiner worden en kleiner en kleiner. Tot hij weer een vlekje op de grond was en langzaam wegsmolt.

“Hé! Waar ga je heen? Je smelt!”

“Neen, nee. Ik moet nu ergens anders heen. Jij bent nu vast wel moe …”

Loes hoorde het niet meer.

Dat moet ik in mijn schriftje schrijven… dacht ze bijna weer in dromenland, bij feeën en kabouters en … Mormeltje. Misschien ging het nu wel op bezoek bij de pianolerares…

AMK (voor Marijke)

rechtenvrije foto uit pexels.com, meruyert gonullu

(soms) verloren in dat woordenrijk

Schrijven gaat niet zomaar. Er vloeit vaak (veel) meer inkt dan publiceerbare resultaten en dan nog …

balancerend op de rand van de trechter
de woorden en zinnen tollen er rond
trekken me de diepte in; mee in die
lage bloeddruk-erige flauwtes van
ongezouten onwaarheden of …
fictieve waarheden die ook
hun zout nodig hebben of
als er dan één woord
één zin één idee uit
springt, denk ik
dat grijp ik en
los niet
en
ik denk
dat is
hét!

de
v
o
n
d
s
t

zit in de teut en die is soepel…

AMK 😉

ik krul graag …

Wat een geluk, vrijdag de dertiende

Geloof, gij ongelovige!
In het geluk van vandaag

Voor de zwarte kat, ze mag weer buiten
voor de heks, ze mag weer bezemen

Vrolijk, zonder schuld noch oordeel
hautain en welgemeend
(ook welgemanierd?)

Palmen ze de wereld in
laten ze zich zien vóór iemand
hen weer vergeet

Is er dan niemand die weet
dat het ons lelijke is
dat zich in symbool verkleedt?

(eet de rijm maar op 😉)
AMK 13 mei 2022

foto’s: kat: door mezelf ergens op wandel, heks: royalty vrije website nl.dreamstime.com

Over mij

‘Als ik ooit eens vijf minuten tijd heb…’ Louis Neefs had het goed begrepen. ‘Ik heb de hele dag toch al zoveel te doen’ enzovoort…

En toch is het altijd Nu!
Ik ben Anne-Mie, mijn enige roepnaam al zal echt roepen niet nodig zijn.

Ik schrijf. Daarvoor heb ik zelfs een pseudoniem, Anemos. Al zal ik vaak met initialen een schrijfsel van mij afsluiten (AMK).

Omdat ik graag schrijf en het hierover wil hebben, probeer ik graag wat uit in deze blog. Het pad is begonnen. Het gaat niet over rozen, noch doorheen moerassen.

Waarover dan wel? Over, doorheen, omwegen verkennend, rechtdoor, schrijvend, lezend, het plan in mijn hoofd en de goesting in mijn hart een uitweg geven en laten groeien.

Waar ik woon en wat ik verder doe en meer van die dingen, staan in mijn andere blog.

Als ik ooit eens vijf minuten tijd heb … lap ik de ramen, doe ik de strijk, poets ik, alleen de keuken en de badkamer krijgen regelmatiger aandacht, maar daar zal u verder hier niet over lezen…

Wel probeer ik hier af en toe een indruk te geven van hoe ik dit avontuur ervaar.

Anne-Mie