REIS NAAR NOORD-GRIEKENLAND – april 1994 – 09

De kamers die de restaurantuitbater ons had aanbevolen, bevallen ons prima en we boeken daar nog twee nachten.

Samothraki zelf is een prachtig klein eilandje. Het weer slaat ook om en het wordt zonniger, nog niet zo warm maar het regent ten minste niet meer.

De taxichauffeur van gisteren brengt ons tot Loutra en vandaar gaan we eerst naar de Fengari-berg (Fengari = maan) en klimmen een heel stukje tot we geen pad meer vinden om verder te gaan. Aangezien we niet zo ervaren bergbeklimmers zijn en geen kenner bijhebben, gaan we braafjes terug. Aan de voet is er een waterval met heldere beekjes. Ik kan het niet nalaten om daar mijn dorst te lessen. 

Om twee uur stipt, zoals afgesproken staat hij daar weer om ons op te pikken. Hij vertelt over het eiland en stopt op allerlei plaatsjes om aan ons te tonen. Hij geeft ook nog tips van dingen die we zeker moeten doen en bekijken. 

We maken een wandelingetje door Chora, een klein dorp op 6 km van het havenstadje Kamariotissa, waar we verblijven. Daar wacht hij en brengt ons naar Lakoma, een plaatsje  zuidwest van Samothraki.  Van hier wandelen we naar Pachi Ammos. Een fikse wandeling bergop en bergaf, die twee uren duurt. De beloning is geweldig. Een diepblauwe zee, een prachtig zandstrand en een bruisende witte branding. Er staat een klein hotelletje en de eigenaar is er net bezig in orde te zetten voor de zomertoeristen. Hij babbelt wat met ons, biedt ons een coca-cola aan en een uurtje later brengt hij ons met zijn wagen terug naar Kamariotissa, onderweg toont hij ons zijn dorp Profitis Ilias. Vandaar hebben we een mooi zicht over Kamariotissa en Lakoma.

AMK