Niet gewonnen wedstrijd

Soms struin ik doorheen mijn schrijfsels en zie ik creaties voor wedstrijden waar ik al dan niet aan deelnam. Soms weet ik het niet eens meer of ik dat deed. Tot ik een mail krijg waarbij het resultaat bekend wordt gemaakt. Bij deze van ‘This is how we read’, won ik niet. Het ging om een column. Ijdeltuit die ik soms ben, maak ik er hier plaats voor. 

Relax en geniet ... 

Plaatselijke bevolking

Anthony Quinn draait zich om in zijn graf, bedenk ik, in de schaduw van de olijfboom bij de koffiezaak van Yiannis en Stavroula, vlak bij het verzamelpunt voor excursies. Ik geniet er van mijn frappè.

Anthony was de eerste om op dit wijsje te dansen. De Sirtaki! In het leven geroepen voor Zorba, inmiddels levend gehouden om toeristen uit de all-in-hotels met zwembad te plezieren; inclusief een authentieke Griekse avond. Zouden ze ook Pentozali dansen?

“Tof dat het was.”

“Echt hè. Zo tussen de plaatselijke bevolking!”

“Lekkere ouzo ook!“

Wedden dat die bruingebakken spierbundel een kater heeft, achter zijn Carrera zonnebril. ’t Is te hopen dat hun ontbijt niet à la plaatselijke bevolking was. Ze zullen hun energie nodig hebben voor hun volgend avontuur. Een excursie naar de lange kloof, helemaal te voet.

“Hoe heette dat ook alweer waar we vandaag heengaan?”

“De Samariakloof.”

“Wat zegt ge?” Maar ze hoort het niet meer. Ze zoekt kleingeld om een flesje water te kopen. Alsof aan de kloof niets meer is. ‘Neen, in een periptero* kan je niet contactloos betalen.’ Echte all-in toeristen. Dat de plaatselijke bevolking maar uitkijkt. Platte sandalen dragen? Echt!?

De rust keert weer als de autocar weg is. Niet voor lang, een groepje Engelse toeristen kuiert hier nu rond. Melkwitte of roodverbrande huid, glimmend van de zonnebrandlotion en het zweet. Handdoek over hun hoofd, zakdoek – of is het een klein laken – in de nek. Een te kleine doorhangende rugzak aan hun schouders. Digitale Maps bij de hand. Zoekend.
De dapperen, die zelf op ontdekkingstocht gaan. Ze passeren de koffiezaak waar ik zit. Kijken even op. M’n God ,het is nog vroeg en ze zien er nu al warm uit! Medelijden veinzend houd ik mijn glas omhoog en knik hen bemoedigend toe. Het helpt. De grootste spreekt me aan “Is that any good, what you’re drinking, Miss?” Zie je wel, Britten!

“Yes sir, try it! Very refreshing!” Ze zijn overtuigd! Ze blijven zelfs lang zitten.  Dat vertelt Stavroula van de koffiezaak me later op het dorpsfeest in de bergen. Jarenlange trouw doet zelfs de meest wantrouwige Kretenzer wat. Dit is eeuwige vriendschap en niet mijn enige. Ik ben hier ook bergfeestelijk welkom.

Wanneer ik haar ’s avonds laat thuisbreng, herken ik de autocar van vanochtend. Wat zijn ze stil, die avonturiers, op “auw” en “krampen” gejammer na. Ik durf er wat frappè en raki op verwedden dat ze niet getraind waren voor die kilometerslange wandeling, aanvankelijk bergaf over loszittende stenen. Ik denk aan die sandalen!

’t Is te hopen dat andere übermenschen in het hotel ernaast hen niet uit hun slaap houden. Die hebben déze avond hun authentieke Griekse avond. Hoppa!

Laat ik maar naar mijn andere thuis gaan, een studio tegen een spotprijsje. Ver weg van het massatoerisme, zonder wifi. Misschien doet de elektriciteit het zelfs niet. Of zijn er nog maar drie druppels water over vandaag. Wie maalt daarom? Als je voor die enkele weken zelf plaatselijke bevolking bent.

*kiosk

AMK

Ik wil er nog aan toevoegen dat er acht winnaars zijn in deze wedstrijd en dat er elke woensdag eentje in de kijker wordt gezet. Het mag gezegd, de eerste is alvast zeer geslaagd. Zie hier.  

met dank aan de jongste M, onze Benjamina, toen nog heel erg jong
Foto: uit mijn archief, een van mijn mooiste reizen  voordat ik mijn echte andere thuis vond. (dat ben ik echt 😊). Het is een oude filmrolletjesfoto. De belichting (enzovoort) is wat uit proportie. Rechts van mij staat M nummer 1. 
De jongeman van weleer hield van 'clubbing'. Al heeft hij eerst met ons een dansje gedaan. 

Mens, erger me niet…

Of hoe onderhuidse spanningen even ‘onschuldig’ kunnen geventileerd worden. Ik doe het bijna automatisch, in stilte natuurlijk. Het verdwijnt ook even automatisch. Ziehier de column voor de wedstrijd die ik niet won 🙂 :

Ik grommel graag. Van ergernis naar ergernis begeef ik me door het wonderlijke doch kleinmenselijke aardse bestaan. Ik deed het als kind en zette het later dapper verder. Zou het ooit stoppen? dacht ik wel eens. Maar ik doe het nog steeds. Ik wijt het aan de omstandigheden die bondig om reactie vragen waarna mijn humeur even snel weer opheldert.

De jogger die met zwaaiende armbewegingen langs mij heen rent en me stil doet staan, wanneer er uit de tegenovergestelde richting een jonge vrouw met haar peuter in de buggy aankomt. Mijn grom is sneller dan mijn gezond verstand. Ze zijn gelukkig wel van voorbijrazende aard, de jogger en de grom welteverstaan.

Die jonge vrouw heeft niets door. Ze is druk bezig haar smartphone te bespelen. De peuter zeurt en waagt zich aan gymnastiek vanachter die buggygordel. Nog even en het lukt hem; eruit klimmen of vallen? Wat is hier de bedoeling van? ’s Avonds de builen op z’n hoofdje tellen? Toch wandel ik, haar in stilte de les lezend, voorbij.

Op allerlei manieren wordt mijn ergernis gewekt. Het zal me maar overkomen: lezen in een artikel, dat het heeft over de mensen dat de regels aan hun laars lappen, nog wel in het zogenaamde betere dagblad. Geheid grijp ik naar mijn smartphone om de redactie eens te vertellen wat ik ervan denk, hardop beter wetend ‘hoe ben jíj door die selectieprocedure geraakt?’ Maar voor ik het verzend, is de lucht weer geklaard.

De collectieve verwendheid van het bestaan, kan me ook – spreekwoordelijk – tegen het plafond krijgen. Ik ben toch niet verplicht om regenweer slecht te vinden? Is een flinke windstoot een spelbreker in mijn plannen? Moet ik echt weer luisteren naar het geklaag van deze of andere wandelaar die de mooie natuur moet missen omwille van… natuurelementen? Ga toch wat anders doen, denk ik en nestel me in de zetel met mijn dikke Outlander, blij met de honderden nog ongelezen bladzijden.

Bij de vraag “Alles goed met jou?” verstom ik, bijna het puntje van mijn tong afbijtend om niet al te grof te worden. Toch antwoord ik zelfs dan, vind ik zelf, nog beleefd: “Niet alles, maar bij wie wel?” Me verantwoorden over mijn toestand is vermoeiender.

Ergernis, als een stouteheersbeestje dat over mijn huid loopt en kriebelt. Zijn stipjes lichten vervaarlijk op. Voor ik als een gek begin te krabben adem ik diep in en uit. Enkel wanneer de stipjes blijven oplichten, waag ik me al eens aan een duidelijke taaltuiting. Zeker als het over ‘mijn zoveel vrije tijd’ gaat. “Ruilen met mij?” heb ik al meer dan eens gevraagd. De verstomming van die andere is dan een cadeau. Doch weegt zelfs die irritatie nu lichter.

De dag zit vol potentiële ergernissen en hoe sneller ik er lucht aan geef, hoe beter ik me voel, wetende dat het enkel dat moment is. ’s Avonds leg ik me moe maar tevreden neer, me verheugend op de dag van morgen, vol mogelijkheden om mijn eigen kleinmenselijkheid te verdoezelen met grommelen over die van anderen. Mens, erger me wel. Ik houd van u.

AMK.

Wees gewaarschuwd, deze ergerlijke persoonlijkheid hééft grenzen… 😉