Februari stopte in Oostende

Hier zit ik dan, mijn krabbels te ontcijferen waarmee ik bijna dagelijks bezig ben; voer voor een blogbericht. Ik had gedacht om over deze maand een chronologisch bericht te schrijven. Dingen die elk jaar terug komen. Valentijn en de antipestweek zijn al aan bod geweest.

Er was de verjaardag van mijn metekind. Ze is jong volwassen, met een prachtig gezin, daar verstaan ze elkaar. Elke familie heeft zijn eigenste eigenaardigheden. De onaardigheden zijn in de minderheid. Ze is nu zelf meter en dat gaat haar goed af.

Er was de sterfdatum van mijn moeder. Die grootse vrouw, die warme vrouw, die gastvriendelijke vrouw, die onderdak gevende vrouw, die mama-mama! Hoe deed ze het toch? vraag ik me af. Hoe deed ze toch, dat leven van haar? Intussen ben ik blij dat er van haar DNA in mij zit. Zelfs al heb ik meer van de melancholie van mijn vader. Toch helpt het mij om steeds het licht weer te zien en daarheen te kijken. Dan word ik weer helemaal wakker. Dan is het zelfs niet erg dat ik niet eens weet waarheen het me leiden zal. Wakker! Dat is genoeg.

De maand heb ik afgesloten met een wel Zeer Zonnig weekend in Oostende. Dat brak iets open bij mij: Goesting! Echte onvervalste goesting.

Zeemeeuw met een verhaal

Ik ging naar Oostende omdat ik een uitnodiging kreeg van de cultuurschepen van de stad! Hiervoor had ik deelgenomen aan een poëziewedstrijd. In Bloemen schreef ik er vorig jaar al over. De proclamatie ging afgelopen zaterdag door. Daar wilde ik wel bij zijn. Het was plechtig en ludiek. De winnaars waren vooraf wel verwittigd. Ik kocht er een mooie brochure waarin alle laureaten en de drie prijswinnaars staan, met korte biografie en hun ingezonden gedicht. Xavier Taveirne was de gastheer van dienst.

Lees een niet gewonnen gedicht: Zou-t. Het komt van mij 😊

Verder ging ik naar Mu.ZEE, een heel tof museum. Er loopt nog de tijdelijke tentoonstelling België-Argentinië, Trans-Atlantische modernismen. Over vriendschap en kunst tussen twee landen. Voor de geïnteresseerden, ze loopt nog tot en met 12 juni 2022. U leest er hier meer over.

Tussen lunch en ontbijt verbonden in kunst

Het museum heeft ook een vaste collectie. Ik kreeg heel uitgebreide uitleg hierover en over de fase van renovatie. Indien u nog graag gaat voor de renovatiesluiting, kan dat nog tot in 2023. Ik wil er in elk geval nog eens heen. Het heeft ook een fijne museumwinkel.

Aangezien ik een museumpas heb, mocht ik gratis binnen. Over zo’n pas kan u dan hier weer alles lezen.

Mijn Oostendse zus heb ik twee keer gezien. Stilaan zit wandelen in ons bloed. Eten altijd al, al zijn onze voorkeuren wat verschillend. Om al te veel zoeken naar vegan/vegetarisch eten te vermijden, heb ik het gewoon even losgelaten. Het ontbijt in het hotel verschafte overigens al veel keuze en daarmee evenveel energie. En lekkere koffie!


We hadden fijne babbels en genoten van de warmte op de – ingesmeerde – huid. Mijn gezichtsvel alleszins.

Tot slot geef ik u sfeerbeelden in foto’s van mijn geslaagd weekend. Ondanks de hap uit mijn budget, had ik het niet gemist willen hebben.

Zoveel buiten zijn, zoveel zuurstof ondanks de drukte op de dijk, zoveel te zien en te doen en zuurstof en zuurstof … Niet alleen voor de longen overigens.

Bedankt voor het lezen. Er is weer licht in aantocht. Ik wens u een prettig wakker worden.

Mens, erger me niet…

Of hoe onderhuidse spanningen even ‘onschuldig’ kunnen geventileerd worden. Ik doe het bijna automatisch, in stilte natuurlijk. Het verdwijnt ook even automatisch. Ziehier de column voor de wedstrijd die ik niet won 🙂 :

Ik grommel graag. Van ergernis naar ergernis begeef ik me door het wonderlijke doch kleinmenselijke aardse bestaan. Ik deed het als kind en zette het later dapper verder. Zou het ooit stoppen? dacht ik wel eens. Maar ik doe het nog steeds. Ik wijt het aan de omstandigheden die bondig om reactie vragen waarna mijn humeur even snel weer opheldert.

De jogger die met zwaaiende armbewegingen langs mij heen rent en me stil doet staan, wanneer er uit de tegenovergestelde richting een jonge vrouw met haar peuter in de buggy aankomt. Mijn grom is sneller dan mijn gezond verstand. Ze zijn gelukkig wel van voorbijrazende aard, de jogger en de grom welteverstaan.

Die jonge vrouw heeft niets door. Ze is druk bezig haar smartphone te bespelen. De peuter zeurt en waagt zich aan gymnastiek vanachter die buggygordel. Nog even en het lukt hem; eruit klimmen of vallen? Wat is hier de bedoeling van? ’s Avonds de builen op z’n hoofdje tellen? Toch wandel ik, haar in stilte de les lezend, voorbij.

Op allerlei manieren wordt mijn ergernis gewekt. Het zal me maar overkomen: lezen in een artikel, dat het heeft over de mensen dat de regels aan hun laars lappen, nog wel in het zogenaamde betere dagblad. Geheid grijp ik naar mijn smartphone om de redactie eens te vertellen wat ik ervan denk, hardop beter wetend ‘hoe ben jíj door die selectieprocedure geraakt?’ Maar voor ik het verzend, is de lucht weer geklaard.

De collectieve verwendheid van het bestaan, kan me ook – spreekwoordelijk – tegen het plafond krijgen. Ik ben toch niet verplicht om regenweer slecht te vinden? Is een flinke windstoot een spelbreker in mijn plannen? Moet ik echt weer luisteren naar het geklaag van deze of andere wandelaar die de mooie natuur moet missen omwille van… natuurelementen? Ga toch wat anders doen, denk ik en nestel me in de zetel met mijn dikke Outlander, blij met de honderden nog ongelezen bladzijden.

Bij de vraag “Alles goed met jou?” verstom ik, bijna het puntje van mijn tong afbijtend om niet al te grof te worden. Toch antwoord ik zelfs dan, vind ik zelf, nog beleefd: “Niet alles, maar bij wie wel?” Me verantwoorden over mijn toestand is vermoeiender.

Ergernis, als een stouteheersbeestje dat over mijn huid loopt en kriebelt. Zijn stipjes lichten vervaarlijk op. Voor ik als een gek begin te krabben adem ik diep in en uit. Enkel wanneer de stipjes blijven oplichten, waag ik me al eens aan een duidelijke taaltuiting. Zeker als het over ‘mijn zoveel vrije tijd’ gaat. “Ruilen met mij?” heb ik al meer dan eens gevraagd. De verstomming van die andere is dan een cadeau. Doch weegt zelfs die irritatie nu lichter.

De dag zit vol potentiële ergernissen en hoe sneller ik er lucht aan geef, hoe beter ik me voel, wetende dat het enkel dat moment is. ’s Avonds leg ik me moe maar tevreden neer, me verheugend op de dag van morgen, vol mogelijkheden om mijn eigen kleinmenselijkheid te verdoezelen met grommelen over die van anderen. Mens, erger me wel. Ik houd van u.

AMK.

Wees gewaarschuwd, deze ergerlijke persoonlijkheid hééft grenzen… 😉