De tuin der poëten (gedicht van Peter Holvoet-Hanssen)

Zon wakker, nog voor mij, wandelde ik in de  vroege ochtend, stappenteller omarmde mijn pols.

’t Is tijdens de  wandeling in de gewone ochtend dat ik nog eens stopte bij dit pareltje, vooral aangetrokken werd door de gedichten. Natuurlijk.
In een dichtbevolkte stad is dit een ware oase bij zo’n krachtige en liefst korte hittegolf. Soms tuimelen de woorden dan uit de losse pols.

Ge kent dat wel zo’n dag die een oase biedt 

Ge kent dat wel zo’n dag waarin
ge een doel hebt en daar gaat ge heen
of dat gaat ge doen zonder meer gewoon
zonder boe, bah weggelaten, komt ge in uw
ritme dat ge dan aanhoudt want ge weet dat de
koelte, relatief gesproken voor de tijd van het jaar
van korte duur is en ge uw ramen nog moet sluiten om
al te veel hitte te voorkomen wanneer de zon daar opwarmt
ge stapt intussen door, want ge hebt uzelf ook laten verleiden,
de stappenteller af en toe controlerend en ja, bijna ja bijna is het
zover en ge komt dan voorbij een koel briesje dat u uitnodigt en lokt
bijna schaamteloos bij zo’n heet voorspelde dag en ge volgt dat en de
oase omarmt u en uw ritme blijft uw snelheid smelt en dat is niet erg want
iemand sproeit de oase die al dorstig is en de snelheid spoelt weg en hier en
daar in de oase-omhelzing blijft ge stilstaan omdat ge voelt het doet iets met u
ge neemt een foto en nog een en bij een gedicht blijft ge staan en de sproeiman is
geduldig tot ge gezien hebt wat ge wilde zien en vastgelegd wat ge wilde vastleggen

Een boom of struik of bloem en een gedicht natuurlijk

Ge kent dat wel zo’n dag die een oase geboden heeft

Voor geïnteresseerden: den-botaniek en het gedicht op de steen: de-tuin-der-poëten

Hier staat de indeling duidelijker op. Iemand die weet of ik dit in WordPress ook kan aanpassen (bredere pagina maken) ?

AMK

Gepubliceerd door

Onbekend's avatar

Anemos

Ik wil niet één reis naar Ithaka; ik wil er meer zolang het me gegund is Elke weg is zo boeiend ... (gedachtegang bij het her- en her- en herlezen van Ithaka - K.P. Kavafis)