The Earth doesn’t

English version of thedutchversion . Any mistakes, please let me know, so I can correct. (my knowledge of the English language isn’t that good anymore)

The Earth doesn’t

The Earth doesn’t divide in good or bad

The human does (or was it God?)

The Earth doesn’t see, guilty or innocent

The human does

The Earth doesn’t cheer the victory nor screams defeats

The human does

The Earth doesn’t know

The human does

The Earth,

She just lives, constantly searching for balance

She doesn’t know that She is giving, nor that She’s taking

She doesn’t feel that She the hostess, the Only one

For the life in every way, of all creatures

No, the Earth doesn’t seek revenge

She searches balance

She recovers, again and again and … one more time?

What were the humans doing?

The humans were dreaming again,

About green and sky blue, yellow and coral red

About turquoise and even all shades of grey

They were dreaming again of dancing and singing

Eating together and drinking and laughing

And everybody who wanted, joined them

And others watching it saw that it was alright as well

The were dreaming again

Of ordinary floods

And of ordinary hot summers

And the usual wet autumns

And the severe winters

And please, also the ordinary erratic springs

All seasons on their own spot on the globe and in their own time

The rivers showed their meanders again

The fish, not aware of their destiny, prepared themselves

The humans dreamed of the elephant, the fox, the hare and the giraffe

The pheasant, the weasel, the wild boar, the snake and even the scary thick spider

That they all had a spot again, their own space

They, the humans,  dreamed that they had enough space themselves

There was always each other, right?

The children, they could exist, they could laugh, jump, discover

They don’t see any differences, those children, they were save

And they dreamed on, of the trees and bushes, the plants and flowers

They were allowed again, even the weeds had their space

And all those colors of fruit, vegetables, herbs

They continued growing and giving, giving

The humans dreamed further, the would know what they had to know

Just like that

No gluten, no lactose or sugar on packages

There was enough for everybody

They shared, they gave, they took

What they needed, what was left over

And the humans, they dreamed again

That they would learn again

That they knew again, really knew

They even dared to dream about hugging, handshaking, holding hands in circles and swings,

 Hooking arms, kissing, making love, romping, comforting one another

They rediscovered their own capacities and walked, ran, hiked, took the tram or the train

A few swam

Ayla* and Earth knew how to reconcile

They didn’t ‘know’, they didn’t think

Things were as it happened

And the humans dreamed again

Of humility and gratefulness

Of reconciling

They humans discovered, only in slowness, far countries

Of all the green and other colors, the animals, the oceans, the air, the sun and the moon ànd about themselves

They were enough. But now, now they were still dreaming.

Intussen …

Waarin tussen?

Intussen ben ik nog niet zot gedraaid. Ik praat wel tegen de muren, dat schilderij, de planten, mijn schrijfsels zelfs. De munt heb ik bedankt om toch dapper verder te blijven bestaan. En wat een geluk, er is nog niets van al die dingen die me geantwoord hebben. Naar ik las, moet men pas dan de psychiater opbellen. Dan pas loopt het fout.

Het is hier stil, veel stiller dan ik gewoon ben, ook al vind ik mezelf geen lawaaimaker. Het doet goed om de voorbije week te be-kijken. Zo ontstaat er toch een gevoel van bezig zijn, creatief zo nu en dan, nuttig zal wat hoog gegrepen zijn, maar … ach er is geen maar, gewoon het enige NU.

Op wandel:

– single op de brug over de stille Singel

– geen Samariakloof maar wel bergaf. Een stukje cake

Blijf in uw kot, ja gij ook Anne-Mie. Ik ben dan hier even op reis geweest.

En dan nog een lange natuurwandeling, niet in mijn kot en weer naar mijn kot.

Onderweg naar huis ben ik een buurvrouw tegengekomen. Korte babbel, ze is één van die mensen waarvoor ik elke avond om 20u meeklap. Dokter bij Geneeskunde voor het Volk.

Het is nog steeds zo, ik ben een enkeling, als u ooit een prototype nodig heeft, ben ik kandidaat om model te staan. Maar zelfs voor deze eenzaat is een beetje contact welkom. De verrassing kwam uit Kreta. De Fransman die kunst maakt in Margarites. De meeste anderen doen het ook nog goed. Enkelen maken donkere periodes door. De Bitch is ongenadig geweest.

Plaats en tijd voor verrassende-hoewel-amateur-in-de-kunst-met-verf-en-stift-enzo, zoals deelnemen aan Creatief dagboek online sessies. Heerlijk om even alles los te laten en te kliederen.

Boodschappen doen valt al veel beter mee. Het exotisch fruit wordt wel schaarser om begrijpelijke redenen. En toch.  Ik heb deze week nog een granaatappel weten versieren.

Weer een aflevering van mijn vage bestaan ergens in mijn kot.

Er volgt – waarschijnlijk morgen – een serie verhalen die ik nog ingelezen heb.

Op een andere dag nog wat en dan weer wat. Als u het doet, a.u.b. doe het op afstand.

Verslag van een beetje hygiëne stress.

Vandaag kwam er een dimensie bij in het wereldlijk coroniale tijdperk. Ik had een afspraak in het ziekenhuis voor de halfjaarlijkse PET-scan. Voor het eerst sinds ik met het monster zit, ben ik veel minder zenuwachtig voor de uitslag dan voor het verloop. Het is ook de eerste keer sinds mijn laatste therapie dat ik weer in het ziekenhuis kom. Het begint al op de parking. Normaal ga ik per fiets maar voor de PET-scan wordt aangeraden zo weinig mogelijk fysieke inspanning te doen, vanwege het hoger suikerverbruik en dat is nu net wat kleurt op de scan. Het was er zo leeg, alsof de auto’s ook afstand dienen te bewaren. Ik kon eerst niet binnen, moest aanbellen en toen ging de deur open. Er stond al iemand die wilde weten of ik een afspraak had.

‘Ja, ik kom voor mijn PET-scan.’ Dat is in het hoofdgebouw. Verdorie waarom heb ik daar niet eerder aan gedacht. Tot dan ging ik altijd parkeren aan de oncologie-afdeling. Voor die patiënten is de parking gratis. Aan die ingang doorheen een lange verbindingsgang komt men vanzelf uit aan de hoofdingang. Nu was die gang gesloten. Ik kon me wel al inschrijven aan de kiosk en de klevers nemen. Eerst mijn ID kaart insteken en op het scherm de juiste knoppen aanduiden. Euhm! En De Bitch? Met mijn mouw over mijn hand getrokken dan maar.

Dapper ga ik weer naar buiten, op naar de juiste ingang. Daar kan ik ook niet zomaar binnen. Alleen een deur naast de hoofdingang kan open en daar staan twee mensen met – gelukkig – een mondmasker voor. Ze zijn vriendelijk, vragen weer naar mijn reden van hier te zijn, maar zien dat ik die klevers al heb. Ik kan doorlopen. De gangen liggen er verlaten bij. Het winkeltje is dicht. Er zitten enkele mensen op een bankje, ver uit elkaar. Waarschijnlijk wachtende op hun iemand van hun dierbaren, die in het ziekenhuis is? Het cafetaria is dicht. De gangen zijn leeg. Hier en daar zie ik iemand in ziekenhuistenue. In de lift ben ik alleen. Naar -1. Aan het onthaal waar ik moet zijn, zit één persoon, ‘gewoon’. De wachtkamer ernaast is bijna leeg. Er zit één meneer, waarschijnlijk ook aan het wachten op een gezinslid. Dat gevoel heb ik toch, waarschijnlijk een hulpbehoevende persoon, die niet alleen tot hier geraakt?

Bij elke PET-scan krijg ik een papier met klembord en moet er worden ingevuld: geboortedatum, gewicht, lengte, suikerziekte, andere ziektes, recente operaties, …. Ik krijg hiervoor ook een pen. Moet ik dat vastpakken? Na het invullen ontsmet ik onmiddellijk mijn handen. Gelukkig is er nog genoeg van die ontsmettingsgel, in zo’n grote flessen.

Lang moet ik niet wachten. In de ruimte waar de patiënten voorbereid worden op de scan is het ook rustig. Ik hoor hier en daar wel wat gerommel, maar meestal is het hier veel rumoeriger. Daarover heb  ik het met de verpleger die me aanprikt.

‘Ja,’ zegt hij, ‘anders worden er hier veel meer scans afgenomen. Nu alleen de PET scans.’ Hij vindt het ook maar heel raar en onheilspellend. ‘Dit is nog niet direct voorbij’ en ‘Hier gaan we voor moeten betalen’ en ‘Wat is er ook allemaal gebeurd met het klimaat het voorbije jaar alleen al’ en ‘Ze wisten het al jaren geleden dat zoiets zou gebeuren, maar iemand die zich erop voorbereid heeft? Dat niet natuurlijk.’ Hij bedoelde iemand die in het beleid zit. Bloed kruipt waar het niet gaan kan, geld zit waar het na jatten volle zakken maakt.

Ik ben aangeprikt, mijn suikergehalte is gemeten en goed bevonden en de baxter aangehangen. Het radioactieve goedje zit er na tien minuutjes ook in en dan is het een uurtje wachten tot de gewone baxter leeg is, zodat alles goed rondgestuurd wordt in mijn lichaam. De kleine inspuitruimtes geven genoeg privacy. De muren echter zijn witter dan wit. Ze doen pijn aan de ogen, zeker met die tl lampen aan het plafond. Na dat uurtje heb ik schele hoofdpijn en ben blij dat ik onder de scan mag. Dat is nog twintig minuten en iets meer stil liggen. Wel een grappige opmerking van de verpleger. ‘Als ge maar ne meter vijftig zijt, duurt het iets minder lang dan als ge twee meter zijt.’ Ik moet denken aan een lotgenoot. Zou hij een half uur eronder moeten blijven liggen?

Ineens is het gedaan. Ik ben warempel in slaap gevallen onder die scan.

Ik mag me weer helemaal aankleden en naar huis. Onderweg naar de uitgang ontsmet ik mijn handen twee keer. Enkele keren niet aan gedacht om mijn mouw over mijn hand te trekken bij openen van een deur. Na de tweede keer doe ik maar mijn winterhandschoenen al aan en ga naar buiten via die zelfde zijdeur. Blij dat ik buiten ben!

Twee keer heb ik alleen de lift genomen. Nog niet zolang geleden zou ik gewoon mee ingestapt zijn in de lift die nog open staat, waarin al één of meer personen staan.

Pas buiten voel ik hoe scherp die hoofdpijn is en denk ik voor de eerste keer aan het monster.

Mijn auto raak ik ook maar aan met mijn handschoenen, t.t.z. aan de buitenkant. Binnenin komt niemand anders dan ik en aangezien ik helemaal niet vaak meer auto rijd nu, voel ik me binnenin wel veilig genoeg.

Nooit gedacht dat een ‘gewone’ halfjaarlijkse gebeurtenis zoveel stress kon meebrengen. Thuis gekomen voelde ik pas hoeveel honger ik had. Ah ja, voor die scan moet men nuchter zijn. Twee sneetjes brood nog maar? Normaal is dat genoeg, maar nu? Een extra pannenkoekje (die met havermout, weet u nog?) en een blokje chocolade. Ik mag best wel eens iets extra, rantsoeneren begint me goed af te gaan. Ook al was ik al lang geen veelvraat meer. En morgen boodschappen doen. Dat stond toch al op de planning. Gelukkig is dat dichtbij, lokaal en bekend, nieuw bekend maar desalniettemin bekend.

Verder heb ik het rustig gehouden vandaag, geen avontuurlijke wandelingen meer van anderhalve meter afstand voor mij vandaag. Gewoon het venster groot openzetten, een extra pull aan en denken dat ik buiten ben. De lucht is nu ook veel zuiverder.

Intussen ben ik bezig met fijne ‘opdrachten’ Creatief Dagboek, via mail uiteraard. Er zit meer in mij dat het monster 😊 en daarover later meer …

Oh, toch nog een verhaaltje ingelezen …

Wie kan hier niet slapen? 😉

De Aarde doet het niet

Wat doet een mens zo al op de Griekse Nationale Feestdag, de Onafhankelijkheidsdag, in zo groot mogelijke corontaine? Ik houd me wat stil op de sociale media. Het voelt zelfs energie- en tijdrovend. Hier en daar bekijk ik wel iets, laat ik me inspireren door foto’s, door teksten, door opinies. Alles lijkt gezegd, ik heb er niets meer aan toe te voegen. Ik ben geen wetenschapper, waarheden op basis van bewijzen kan ik u niet geven. Veel eerder laat ik mijn buikgevoel en mijn ziele(on)rust spreken. Hoe spreek ik dan? Met mijn pen, vulpen wel te verstaan in mijn schrijfboekje. Het rommelde al enkele dagen, een week of zo in mijn hoofd- en lijfgevoel wat doet u toch Aarde? Maar de Aarde antwoordt niet. Dit is wat mijn inspiratie me ingaf:

De Aarde doet het niet.

De Aarde verdeelt niet in goed en kwaad

Dat doet de mens (of was het God?)

De Aarde ziet niet, schuld of onschuld

Dat doet de mens

De Aarde juicht niet bij overwinning, noch joelt Ze bij nederlaag

Dat doet de mens

De Aarde haat niet, noch heeft Ze lief

Dat doet de mens

De Aarde weet niet

Dat doet de mens

De Aarde,

Ze leeft gewoon, Ze zet zich constant in evenwicht

Ze weet niet dat ze geeft, noch dat Ze neemt

Ze voelt niet dat Ze de gastvrouw is, de Enige

Voor het leven in al zijn vormen

Neen, de Aarde neemt geen wraak

De Aarde zoekt evenwicht

Ze herstelt, steeds opnieuw en weer en nog … één keer?

Wat deden de mensen?

En de mensen droomden weer,

Van groen en van hemelsblauw, van geel en koraalrood

Van appelblauwzeegroen en zelfs van alle tinten grijs

Ze droomden weer van dansen en zingen

Van samen eten en drinken en ze lachten

En iedereen die wilde, deed mee

En de anderen keken en zagen dat dit ook goed was

Ze droomden weer van ‘gewone’ overstromingen

En van ‘gewone’ hete zomers

En van ‘gewone’ strenge winters

En van ‘gewone’ natte herfsten

En mogen die ‘gewone’ grillige lentes ook terug

Alle seizoenen op hun plaats, op de wereldbol en in tijd

De rivieren meanderden weer

De vissen maakten zich klaar, onwetend, waarvoor ze bestonden

Ze droomden weer van de olifant, de vos, de haas en de giraf,

De fazant, de wezel, het everzwijn, de slang en zelfs de vieze dikke spin

Dat die allemaal weer een plaats hadden, hun eigen plaats

Ze droomden, die mensen, dat ze zelf plaats genoeg hadden

Er was toch nog altijd elkaar!

De kinderen, ze mochten zíjn, lachen, springen, ontdekken.

Ze zien geen verschillen, die kinderen, ze waren veilig.

En ze droomden verder, van de bomen en de struiken, de planten, de bloemen

Die mochten weer, zelfs het onkruid kreeg plaats

De groenten deden mee en de kruiden

En al die kleuren fruit, groenten, kruiden

Ze bleven maar groeien en geven en geven

De mensen droomden verder, ze zouden weten wat ze moesten weten

Vanzelf, zomaar,

Geen gluten of lactose of suikers meer op verpakkingen.

Er was genoeg voor iedereen

Ze deelden, ze namen, ze gaven

Wat ze nodig hadden, wat overbodig was

En de mensen droomden weer

Dat ze weer leren konden

Dat ze weer wisten, echt wisten

Ze durfden zelfs dromen van knuffels, van handgeven, van hand-in-hand-in-hand-in-hand-kringen en slingers, inhaken bij elkaar, van zoenen, van vrijen, van ravotten, van troosten

Ze ontdekten hun eigen kunnen weer en gingen, liepen, fietsten, tramden, treinden

Sommigen zwommen

Ayla* en Aarde wisten zich toch met elkaar te verzoenen

Ze wisten niet, ze kenden niet, ze dachten niet

Het was gewoon zo.

En de mensen droomden weer

Van nederigheid en dankbaarheid

van verzoening

De mensen ontdekten alleen in traagheid verre landen

Al het groen en andere kleuren, de dieren, de zeeën, de lucht, de zon en maan én zijzelf

Ze waren genoeg. Maar nu, nu dromen ze nog

*Ayla is het hoofdpersonage uit de boeken van Jean M. Auel, ‘De Aardkinderen’. In het eerste boek ‘De stam van de holenbeer’ , … wordt Ayla als kleine meisje geconfronteerd met het verlies van haar ouders en stam, door een zware aardbeving en komt ze in een andere stam terecht, van Neanderthalers https://nl.wikipedia.org/wiki/De_stam_van_de_holenbeer

De foto bovenaan komt van Mundo Increíble door Signature of Humanity op FB gezet.