Over twee boeken

Ik ben geen boekenrecensent. Als ik een boek lees, wil ik erin wonen en op me af laten komen wat het doet met mij. Wat ik schrijf daarover, zal daarom geen weldoordachte – noch objectieve – verslaggeving zijn, eerder een buikgevoel onder woorden brengen.

Auteur: Marieke Lucas Rijnveld
Boeken: ‘De avond is ongemak’ en ‘Mijn lieve gunsteling’

Er is al zoveel over geschreven en gezegd dat ik even twijfelde om iets te schrijven over deze boeken. Ze zijn zo aangrijpend dat ik het toch waag.

De beide boeken hebben personages die in verhalen zitten, die er niet om liegen. Dat werd verwoord in een mooi en helder taalgebruik.

In beide boeken plagen de woorden je ogen want je wil er niet eens mee knipperen, enkel verder lezen; wat is me dat toch allemaal!

Ik heb bewondering voor het durven vertellen over hoe scheef het menselijk brein kan worden en daarnaar gehandeld wordt. Een verhaal waar je van huivert en als ‘De avond is ongemak’ uit is, ben je even bevroren. Dát doet dit boek met je! Dat noem ik geslaagd, met grote onderscheiding.

Er zat herkenning in die lange zin van ‘Mijn lieve gunsteling’ en het was niet de enige lange zin. Ze nodigen uit om op die trein te springen en mee te reizen en te kijken wat er allemaal komt. Alsof er geen snelheid genoeg is. Je wordt a.h.w. meegezogen in het verhaal als een toeschouwer, die niemand kan zien. Je kan dus ook niet ingrijpen. Die lange zinnen zijn als die trein, waarin je wil teruglopen terwijl de trein voortraast; geen ontkomen aan.
Van dit boek wordt overigens ook een theaterproductie gemaakt, vanaf 2023 te zien. Hier kan u alle info vinden.  

Beide verhalen zijn aan elkaar verwant door de achtergrond waartegen ze zich afspelen en de personages die erin voorkomen. Over de inhoud van de verhalen zelf, zowel in ‘De avond is ongemak’ als in ‘Mijn lieve gunsteling’ kan u wel lezen op allerlei sociale media en boekhandel websites.
Zo ook over Marieke Lucas Rijneveld zelf. Wikipedia en een*radio*programma*nporadio1 (heel interessant interview) en nog veel meer.

Nog iets over dat taalgebruik: behalve helder en mooi is het van hoogstaand niveau, dat potverdorie elke mens kan verstaan want het is geenszins hoogdravend. Voor die schrijfstijl ben ik als een blok gevallen.

Poëzie is hem ook niet vreemd. Er staan ook al dichtbundels op zijn naam. Onlangs las ik het gedicht ‘Spraakkunde’ op zijn  Facebookpagina dat hij schreef voor het tijdschrift ‘Dichter’ van Plint.

Zijn dichtbundels staan alvast op mijn wenslijstje.

AMK 23 juni 2022

Onderweg de wind

Gisteren onderweg had ik een monoloog.

Dat komt ervan, met goede ideeën gaan wandelen en
ze loslaten voor ze op papier staan, daar over de brug met volop zon waar
ze zo gemakkelijk smelten alsof ze door het geluid worden overstemd en
mee verdwijnen in het aanhoudend lawaai van motorgeluid van auto’s en
hun banden over de snelweg, die door de in grote getale aanwezigheid van
die auto’s zelfs de snelheid van 120 km niet meer kan beloven en het fijn stof mede werkt aan het verstikken van de gedachten en de longen van de wandelaars, enkel omdat er geen luchtzuiveraar hangt aan de binnenkant van de brug en dus wandel ik verder en zoek een bankje in de schaduw van het weelderige zomerse en aangelegde groen, waar het dan met veel geluk zal waaien en de wind de vele groene boombladeren zal doen applaudisseren waarbij dat geluid wedijvert met dat van die auto’s en hun banden, maar zoals de wind soms zo moe wordt dat zelf hij soms forfait geeft en de vervelende kriebel van dat fijn stof in mijn tranende ogen en rode drupneus zit, daar waar dan de gedachten, die zo mooi en vredig waren zich niet meer thuis voelen en die de wind weer verwelkomen om voor even, in de vergetelheid van open ruimtes die in het geheugen vastzitten zoals op een harde schijf een document dat je niet kan openen maar er toch zit en alleen door die wind wordt aangewakkerd en even of langer fladdert en daarom houd ik van de wind want ik bén de wind, alleen niet meer zo soepel noch lenig en vraag ik me af of andere vormen van wind ook kunnen verslijten?

AMK

Boek: Het Huwelijk

auteur: Christine Van den Hove

Ik ben geen boekrecensent. Als ik een boek lees, wil ik erin wonen en op me af laten komen wat het doet met mij. Wat ik schrijf daarover, zal daarom geen weldoordachte, noch objectieve verslaggeving zijn, eerder een buikgevoel onder woorden brengen.

Een tijdje geleden las ik het boek ‘Het huwelijk’ van Christine Van den Hove. Uitgegeven door de Wereldbibliotheek, website: https://wereldbibliotheek.nl/

Het is zo’n boek dat ik misschien niet direct zou vastnemen als ik het zag liggen in een winkel. En wat een geluk dat ik het op haar website vond. Iemands blog volgen leidt soms tot prachtige parels. Om een beeld te geven over het verhaal, kan u de inhoud op de omslag HIER lezen. Ook vindt u hier wat anderen ervan vonden.

Dit is wat ik ervan vind:

Ik bevond me even terug in een tijd van toen. Toen we nog zwegen wanneer volwassenen spraken en wij de afstandsbediening waren in huis. Al zal dat voor de generatie waarover in dit boek wordt verteld niet eens nodig geweest zijn.

Wat me het meest opviel was het taalgebruik. Het spreken in de gij-vorm bijvoorbeeld is iets wat ik zelf zelden tegenkwam in boeken, ook toen ik nog (veel) jonger was. Al spreek ik meestal nog wel zo. De je-vorm kenden we alleen van uit ons leesboekje op school.
Het was dat taalgebruik dat me naar een tijd katapulteerde die ik niet zelf meegemaakt heb maar wel van verteld werd en daardoor zo herkenbaar.

Het roept zelfs een zekere toch onbekende nostalgie op. De rust die uit die periode straalt, geen snelle auto’s, geen drukke carrièremakers, geen overlast van geluid … was voelbaar. Tegelijkertijd kroop er onrust onder mijn vel vanwege de zo verschillende golflengtes waarmee de hoofdpersonages met elkaar spraken. Dingen uitspreken zoals ze gevoeld en ervaren werden, was zeker niet van tel. Het was heel herkenbaar. Over dat soort dingen wordt niet gesproken, kom ik al snel tegen in het boek.

Er komen verschillende personages vertellen over de hoofdfiguren en dat is heel waardevol. Verschillende invalshoeken brengen verschillende nuances.

Het gebeurt me vaker dan voorheen dat ik boeken weggeef, nadat ik ze gelezen heb. Om de pracht te delen. Dit boek blijft toch nog even hier. Al mag het wel eens een keer op reis gaan.  

De spoeddienst

Haast en spoed,
’t Is dat het soms moet
ook al is het zelden goed

Met een dikke pluim voor iedereen die zo kalm bleef.

Plotse hevige pijnen – die weliswaar traag afnamen – deden me bij de huisdokter belanden en zij vond het toch zorgelijk genoeg om me naar de spoed te sturen, met een uitprint van haar bevindingen.

Ik houd van de regen (van bijna elk weer, de Aarde doet gewoon wat ze te doen heeft). Overigens had ik de immense behoefte om alleen te gaan.  Daar ging ik dan, met een boek en een fles water. De massa koele regendruppels hield me wakker en alert. Van de tramhalte naar de spoed was toch niet zo ver.

Wat me opviel, was de rust in de wachtzaal. Dat was ooit anders in een andere spoed bij een andere ‘gelegenheid’. Al snel mocht ik naar Box 6, er werden de nodige dingen gemeten en een flinke staal bloed afgenomen.

Bij het wachten op resultaten hoorde ik geluiden uit andere boxen. Zo kalm was het dus niet. Ik zag door de halfopen deur mensen passeren met koffiebekers, enkele keren nog wel. Ik zag enkele keren een brancard voorbijkomen. Dat zou wel dringender zijn en die ene vrouw in de rolstoel ook.

De verpleegkundige die mijn bloedstaal afnam, vroeg waarom ik nu had besloten om naar de spoed te komen. Ik had toch twee dagen pijn, die overigens afnam? Het verhaal van het huisdoktersadvies en mijn eigen ongerustheid deden hem begrijpend knikken: ‘Ja, mevrouw, u hebt dan ook al een heel dossier, hé.’ Inderdaad, dat heb ik. Toch iets dat niemand me afpakt, dacht ik nog (beetje morbide) en schoot half in de lach. Het is heel raar maar vaak ben ik de kalmte zelve in zulke situaties en kan ik nog humor zien. De gewoonte van wachten in ziekenhuizen zal wel meespelen en mijn enkelingenziel. Overprikkeling, hoe laag de prikkeling ook, vermijd ik.

Voor alle zekerheid werd er ook een scan gepland. Het verliep zo vlot dat ik mezelf binnen afzienbare tijd weer thuis zag zitten, lekker zielig doen, benen omhoog en zappen (of zo). Ware het niet dat de verpleegkundige bij de scan vroeg of ik allergisch was aan de contraststof en ik nonchalant zei:
“Oh, misschien begin ik wel te niezen, dat was bij de laatste scan ook zo, maar verder niks speciaals.” Bam!

De scan kon niet doorgaan! Dat moest eerst besproken worden met de arts van de radiologie. Terug naar de spoed! Box 6. Dat wist ik nog. Niemand wil in shock raken of een shockerende mens aanschouwen.
De spoedarts kwam even horen naar mijn relaas en zag er niets erg in. Tenslotte heb ik die reacties zonder shock nogal vaak, sinds de immuuntherapie. Even wachten en ik mag weer terug.
“En excuseer van dat pin-pong effect, mevrouw.”
“Geen probleem, beter veilig dan spijt.”

Weer bij de scan kwam de dokter aldaar zich voorstellen en zei dat hij erbij zou blijven voor de zekerheid, áls er iets abnormaal zou gebeuren. Dat was me nog niet overkomen, bij geen enkele scan waar ik al onder lag.
“U bent al wel heel wat gewoon geloof ik.” zei hij nog na de scan.
“Jazeker. Heel wat inmiddels. Bedankt dokter!” (om erbij te blijven)

Welk boek? Daar vertel ik nog over (in mijn Woordenrijk).

Weer naar de spoed, Box 6, op ‘mijn’ bedje met inmiddels verkreukt papier, mijn boek en die fles water, wachten op de resultaten. En wachten en lezen en lezen en wachten en wat stretchen en lezen en wachten… Naarmate de dag vorderde en ik in mijn boek verdiept raakte, ontspande ik bijna helemaal. Overigens een heel mooi boek (ik nam dát boek mee omdat het lichter woog dan het boek dat ik toen nog aan het lezen was).

Het bloedonderzoek was wel geruststellend volgens de spoedarts (al zal ik binnenkort het één en ander nog bespreken met mijn oncoloog). De scan toonde ook geen onrustwekkende beelden en ik kreeg een voorschriftje mee.

Mijn buik had blijkbaar iets te boos gereageerd op het één of ander en was in buikstaking gegaan. Daar zat het ‘m. Buiken staken soms ook.

Het voelde als een ballenbad maar dan met golfballen.

Petrichor *

Soms kom je woorden tegen die je wel kent, maar toch weer even opzoekt en dan vloeien er andere woorden uit voort.

Zie de grond opveren
hoor de stenen sissen
beiden krullen

Bij dat hemelse vocht van het bloed der Goden

In dankbare ontvangst
vanaf slechts één druppel
mens en onmens negerend die

hier en daar het godenbloed
vervloekt, hun dag leek ineens
niet meer  zo zonder zon

welk dogma legt hij zichzelf op
de mens die jammert om
niet ingeloste verwachtingen

van zon?

O, ik beschuldig niet
hoe vaak zou ik het zelf vervloekt hebben
mijn dag is nu naar de …

grijze kleurpotloden

die na de te lange afwezigheid
van die ene geur opfleuren
die geur van overleving
ik laaf me aan die Petrichor

Waarom mogen goden niet bloeden?

AMK

* petrichor betekent de geur van regen op droge grond. Etymologie brengt ons naar het Oud-Grieks: petra betekent steen, ichor komt uit de Mythologie en betekent ‘bloed van de Goden’. Mensen zouden van deze geur houden omdat overleven afhankelijk was van regen. Ik raadpleegde Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Petrichor.

warme volle geuren

Gebed voor Kreta

Ooit schreef ik dit gedicht voor Michali toen ik hem na een concert (in Kreta) een boekje met foto’s gaf van alle concerten van hem die ik in de zomer en winter van dat jaar bijwoonde. Op de foto onderaan zie je hoe dat gedicht eruit zag. Hierna geef ik u een – nogal vrije – vertaling. Het is een van de weinige keren dat ik rechtstreeks in het Grieks schreef en daarna pas vertaalde.

Schrijf me dan toch een lied, dat niet over liefde zal spreken
noch die van de verlorene, noch die van verre streken

maar nu ik het toch vraag … dat je van de elementen begint
die van de zee of van de rotsen, het kan ook van de wind

de wind, die me naar die geliefde plaatsen bracht
neem me daar toch mee, dat het me een lied brengen mag

waarmee ik er dan reizen zal in mijn onrustige kolk
en daar verhalen vinden zal, die van joúw eigen volk

om ze te schrijven, de verhalen, om ze te verstaan
die van die streek die ik ‘mijn andere thuis‘ be-naam

die van die mensen, om voor mij bekend te houden
met mijn wortels altijd hier, maar mijn hart, het jouwe …

AMK

zo ongeveer zag de laatste foto eruit

Loes en Mormeltje

voor klein en groot

Loes woonde in een gewone straat, met gewone buren. Ze ging gewoon naar school, zoals alle kinderen in haar buurt.

Loes las al veel woorden uit haar leesboek en ze schreef er nog meer. Achteraan in haar schrift, waar de juf het toch niet zag. Zomaar. De juf liet haar toch met rust. Zo schreef ze alle dingen die in haar hoofd zaten. Zo wilde ze wel eens iets schrijven van de oude pianolerares met haar grote dikke bril en kromme vingers. Die was zo streng. Loes wilde haar laten verdwijnen in haar woorden.

Ze durfde alleen niet van monsters schrijven…

Soms ’s nachts huilde Loes wel eens of riep heel hard tot haar ouders wakker werden. Dat waren nachten waarin ze bezoek kreeg van een monster. Meestal kwam papa haar troosten en bleef tot ze weer rustig werd en sliep. Daarna vergat ze alles. De volgende ochtend gaapte ze wel nog wat maar ze was vooral blij dat het monster weer weg was.

Op een keer bij zo’n rare nacht werd Loes wakker. Ze zweette heel hard. Ze voelde de tranen op haar wangen. Die stroomden en stroomden en ze riep luid: “Mamaaaaa!” en “Neen! Neen! Ga wééég!”

Mama kwam niet. Papa kwam niet. Waarom hoorden ze haar nu niet? Waren ze nog zo druk bezig? Het was toch al midden van de nacht?

Loes ging rechtzitten, helemaal in het hoekje met haar deken over zich heen getrokken, tot net boven haar neus en haar ogen dichtgeknepen. Ze durfde niet kijken. Er was ook veel lawaai! Ze beefde en huilde. En toen werd het een beetje stiller. Eén oog ging voorzichtig open en daar zag ze het: een donkere vlek! Dáár! Net onder het bed. Ze huilde weer en kroop snel helemaal onder het deken tot het weer stiller werd. Ze keek nog een keer en zag weer de vlek. Een beetje groter deze keer. De vlek werd een lelijk bolletje, met haartjes op. Het had ook pootjes. Het lawaai verstilde.

Loes bleef in haar hoekje zitten maar trok het deken niet meer over haar hoofd. Alles aan haar zweette. Haar hart bonkte en haar buik voelde raar. Ze staarde naar het monster. Dat zette één poot op het bed, dan nog een poot. Het was niet gehaast. Zijn kopje hing wat naar beneden. Waarom was het zo traag?

Opeens werd Loesje boos! Papa had gezegd dat monsters niet bestaan. Misschien is hij zelf wel bang. Niemand komt naar boven. En toch zie ik een monster, dáár aan het einde van mijn bed.

Ze kneep haar ogen dicht tot ze pijn deden. Langzaam gingen ze toch terug open. Het lelijke wezentje zat nu al aan de zijkant, op de matras. Zou ik dromen?

Ze wilde niet meer bang zijn en nam een dapper besluit. Ze stak haar hoofd helemaal boven het deken en vroeg aan het monster: “W-w-wie b-b-ben jij?”

“Ik ben Mormeltje.” Hij kraakte toen hij sprak.

“W-waarom ben je h-hier als het nácht is?”

“Ik-ik ik durf me niet laten zien in het licht.”

“Waarom? Ben jij ook bang?” Loes bleef voor alle zekerheid nog in het hoekje zitten. Haar deken was wel al van haar schouders gevallen. Ze had het niet eens gevoeld.

“Ja, ik ben dan heel bang,” zei Mormeltje.

“Waarom dan?”

“Ik ben zo héél erg lelijk! Niemand wil mijn vriendje zijn. Niemand praat met mij.”

Loes keek eens goed naar hem. Hij had gelijk! Hij was echt lelijk. Maar daar kon hij toch zelf niet aan doen? Het monstertje zal zo wel geboren zijn. Zoals haar buurjongen in de klas. Daar was ze ook niet bang van. Dat was een heel aardige jongen én slim.

“Ga je me echt niet pijn doen?”

“Neen, natuurlijk niet. Jij bent zo’n lief meisje.”

“En ook niet opeten?” Het monster begon ineens te lachen. Hij kraakte niet meer. Loes lachte eerst voorzichtig, mee en moest steeds harder lachen.

“Sst. Seffens worden mama en papa wakker. We moeten een beetje zachter zijn.” Ineens zaten ze naast elkaar op de rand van het bed, Loes en het monster.

“Ben je nu niet meer bang van mij?”

“Wel, een heel klein beetje nog. Maar ik vind het ook wel erg dat je met niemand kan spelen.”

“Ik ook, maar ik ken niets anders meer. Met grote mensen kan ik ook niet praten.”

“Met volwassenen bedoel je?”

“Ho maar. Je kent precies veel woorden.”

“Ik ben wel al zes, hé!” Ineens vond ze het veilig. Ze was helemaal niet meer bang. Terwijl ze naar hem lachte, zag ze hem kleiner worden en kleiner en kleiner. Tot hij weer een vlekje op de grond was en langzaam wegsmolt.

“Hé! Waar ga je heen? Je smelt!”

“Neen, nee. Ik moet nu ergens anders heen. Jij bent nu vast wel moe …”

Loes hoorde het niet meer.

Dat moet ik in mijn schriftje schrijven… dacht ze bijna weer in dromenland, bij feeën en kabouters en … Mormeltje. Misschien ging het nu wel op bezoek bij de pianolerares…

AMK (voor Marijke)

rechtenvrije foto uit pexels.com, meruyert gonullu

Chaotische leegte

Soms struin ik doorheen mijn schrijfsels en zie ik creaties voor wedstrijden waar ik al dan niet aan deelnam. Soms weet ik niet eens meer of ik dat deed. Tot ik een mail krijg waarbij het resultaat bekend gemaakt wordt. Bij deze van Kluger Hans over Chaos, won ik niet. Als inmiddels volleerde ijdeltuit, maak ik er hier plaats voor. Het zal niet de eerste keer zijn dat ik aan chaos woorden geef.

Chaotische leegte

Gedachten dansen door mijn kop
ik word nog helemaal zot
ze doen denken aan een tante
‘doe dit, doe dat’ ze leek wel een sirene
toen nam ik snel de benen

Gedachten dwalen door mijn kop
de meest dwingende voorop
zelfs die van mediteren
oh ja, ik weet het wel
ook uw mening is van tel
maar …

Gedachten springen in mijn kop
ze maken ruzie, ik ontplof
natuurlijk zou het er van komen
het dringt zich op, het maakt me diets
‘in den beginne was er niets’

Gedachten smelten in mijn kop
Eindelijk, ze rotten op
vertoeven in die dolle leegte
uit dat besmette bestaan
zal geen absolute orde ontstaan

Gedachten rusten in mijn kop
ik word niet meer zot
laat de rest maar draaien
ze zitten allemaal op een stoel
krijgen spreektijd wanneer ík het voel

Ook als er al eens één verdwijnt
komt zo’n ander kreng dat schijnt
te denken dat het belangrijk is
de stoelendans, daar is ie weer
voor alle gedachten en ik controleer

Tot … gedachten met mij aan de haal
in weer die kringende spiraal
ik terug val in bomvolle leegte
en tussen nu en volle maan
in de orde chaos gewoon laat bestaan

AMK

Raak gezegd!

Alles over deze wedstrijd en de winnaars vindt u hier. De teksten van de winnaars zijn verzameld in een nummer en kunnen besteld worden.