Op deze dag, de Universele dag van het kind of Internationale dag van de rechten van het kind vraag ik me enkele dingen alerter af.
Waarom, wereld van mensen, zo vraag ik u is het zo moeilijk om een kind te laten groeien en hun stem te zijn waar zij zich (nog) niet kunnen uitspreken over hun universele rechten? Voor alle kinderen dus!
Waarom, wereld van leiders, zo vraag ik u, is het lastiger om zo’n droom te koesteren en na te jagen in plaats van de morbide macht van wapenbezit? Of van klassenverschil? Voor alle kinderen dus!
Waarom, wereld van mensen waar ik ook bij ben, zien we vaak niet meer wat we vergeten zijn, in elke blik, elk woord, elk gezicht, elke beweging van elk kind? Hebben we het verstopt? Durven we het niet (meer) zien? Bij alle kinderen dus!
Waarom, grote wereld, is het zo moeilijk om élk kind een chocomondje te gunnen?
Op Azertyfactor staan twee nieuwe novemberverzen. Eentje naar de vraag van deze week om een brief te schrijven en de andere een soort vers die me hopelijk naar de tijd van het jaar brengt, het ritme althans. Die schreef ik ook neer in vorig blogbericht.
Die ene novembervers is een Brief aan Aarde. Ziehier de link naar Azertyfactor:
Al zal je over ons (niet) handelen en hoe Aarde reageert boeken vol kunnen schrijven. Zo af en toe borrelt er er iets op en dat stuk probeer ik dan vorm te geven.
Ik loop graag langs het paadje heen waar de droge blaadjes kraken en de natte me wakker maken (om niet uit te glijden… )
AMK
foto bovenaan: sorry, ik weet niet meer van wie. Ik scrol te veel en kwam hem daar ergens tegen.
Een reis naar toen, even geleden, waaraan ik nu denk, doet me deze brief schrijven. Korrel zout mag. Oplettendheid ook.
Dag jongen wiens naam ik vergat,
Ik schreef al over jou, nu richt ik me tot jou, Zouden we elkaar nog herkennen? Niet in fysiek voorkomen, natuurlijk. Zouden we elkaar herkennen in uitstraling?
Hoe was het voor jou om verder te groeien? Kon je de pesterijen nog aan? Kon je er aan ontkomen? Kon je je ervan afzonderen en erbovenuit stijgen? Weet je wat ik me nog herinner toen we ademloos aan die muur stonden?
We hielden elkaars hand vast!
Als troost tegen wantrouwen, angst, teruggetrokkenheid, grijze muis zijn?
Ik wil je iets vertellen. We vielen op, we waren niet grijs, we gaven niet toe. Ze zagen ons, ze wisten niet hoe met ons, kleurrijke enkelingen, om te gaan. We waren niet grijs, ze zouden nooit grijze muizen aankijken, laat staan de moeite nemen om hen te pesten.
We waren geen nietsnutten. Ze zagen ons wél. En zij waren banger dan wij van hen. Grote monden die lege woorden roepen.
Dát, jongen wiens naam ik vergat, zat in die handdruk. Nu weet ik het weer. Zou ik dat zien als ik je nu zou tegenkomen? Hoe oud we ook zullen worden?
Lange inleiding om mijn novemberverzen voor te stellen 😉
Om met de deur uit huis te vallen:
Uithuizig zijn in deze buurt, leverde gisteren twee leuke gesprekken op.
Met de mevrouw aan de kassa van een supermarkt had ik een tof gesprek over het cadeautje dat ik kocht voor een aankomende tienjarige. Over hoeveel de kinderen al weten en kunnen tegenwoordig. Het cadeau zelf zou ik destijds wel tof gevonden hebben. Even afwachten of de bijna-jarige dat ook vindt…
In de namiddag wandelde ik door het park hier dichtbij, voornamelijk om inspiratie op te doen voor de Novemberverzen van Azertyfactor. Tot nog toe heb ik er drie gepost. Ik maakte hier en daar een foto en wilde een nogal grote vogel, aan de andere kant van de vijver, van wat dichterbij nemen. Misschien voelde hij/zij het want hij/zij vloog weg. Wat een mooie vleugels annex vlucht in de bocht over de vijver verder weg …
Daar in die bocht van het paadje werd ik aangesproken door een studente op een bankje die mij aansprak met de vraag of ik aan een enquête van de universiteit Gent i.s.m. Antwerpen wilde meedoen. Dat was interessant. Het ging over de geluidsbeleving in het park. Nu ik er op terugkijk, lijkt het park een beetje gepropt tussen de verschillende woonwijken boven-, onder-, doorheen de singel en de ring naar een ander park. Wat geluidsbeleving betreft, is het heel afhankelijk van het tijdstip in de dag, de week, zelfs seizoen en van het weer natuurlijk. De geluiden van auto’s zijn er nagenoeg altijd. Er waren in de buurt geen werken bezig (renovaties, wegenwerken, …) dus dat viel nogal mee. Het verbaast me, nu ik er even bij stil blijf staan, dat er nog zoveel fauna is. De flora is aangelegd met wel genoeg variatie en wordt toch vrij goed onderhouden. Al ben ik geen parkwachter deskundige. Na een kwartier stapte ik weer op en kwam ik – bijna – in een groter park terecht. Veel opmerkzamer op geluiden aldaar, stoorde het een en ander me toch. Een besef dat ik ergens van onder mijn huid uit kwam piepen, daarvan ben ik altijd zo moe na een wandeling in het park. Vaak nog meer dan wanneer ik door de straten van wijken en wijkjes slenter.
Enkele dagen geleden, ver stappen voor zachte geluiden …
Ik geef u mijn Novemberverzen nog mee. Klik op de link om te lezen en foto’s te zien die voor de inspiratie zorgden.
Gisteren kreeg ik een mail van een apotheek waar ik vroeger al eens bestelde. Ik was er altijd tevreden over. Eventuele problemen werden correct afgehandeld. Daarom was het volgende raar om te lezen:
Betaaluitnodiging bestelling 2024-07-02 11:19.
Dat klonk verdacht! Ik had helemaal niets besteld. Op de website van die apotheek zocht ik het emailadres en richtte een bericht naar hen met de melding dat er waarschijnlijk fraudeurs bezig waren. In bijlage stuurde ik ook twee print-screens van de mail zelf. Daarna had ik ook ‘geklikt’ bij de fraudebestrijding. Voor wie dat ook (vaak) meemaakt: u kan zulke mails doorsturen naar: verdacht@safeonweb.be.
Een halve minuut later belde een mevrouw van de betreffende apotheek me op en zei dat ze ’s ochtends nog met mij gesproken had. Ze noemde twee medicijnen waarvan ik nog nooit gehoord heb. Dat vertelde ik haar. Ze noemde zelfs mijn naam en adres. Die waren juist.
Wie was dan de echte klant van deze bestelling?
Vreemd! Tot ze het zag op haar scherm. Het telefoontje dat ze ’s ochtends gepleegd had, was met een totaal ander nummer. Ze zou het uitzoeken. Ik heb er niets meer van gehoord. . Het zal wel in orde zijn. Ik hoop voor haar dat de medicijnen niet al verstuurd waren.
De mens, laat hem aub artificiële en andere digitale intelligentie de baas blijven.
Vandaag is de dag van de waarheid voor mijn tanden. Na twee sms-berichten en twee mails bovenop mijn digitale agenda die me verwittigen, kon ík het zeker niet vergeten.
Deze keer brandt er licht. Ik ben mooi op tijd, tien minuten eerder zelfs. Nog even wachten, denk ik als ik nog een jongeman zie zitten in de wachtkamer.
Gestommel na gepraat in de behandelkamer doet me rechtop zitten. Die deur gaat open en er komt een dame binnen die zich nog even zet. Ze vertelt dat haar tanden nog in de camion zitten. Ze moet ook nog wachten. De jongen vóór mij is gelukkig snel klaar, ware het niet dat hij nog een keer de praktijk binnen komt lopen met de vraag waar exact de apotheker is.
Hoezo? denk ik. De tandarts had het hem toch goed uitgelegd?! In het Engels nog wel: “You take the street outside. On the overkant of the street is the apotheyker.”
Rond halftwaalf mag ik binnen.
“Nu is het wel gelukt!” zegt de tandarts doelend op de fout gelopen afspraak van vorige week. Ik beaam deze waarheid.
Na nazicht vraagt hij of ik nog ergens last van heb. Ik vertel dat en dan antwoordt hij: “Dat is een beetje normaal bij het ouder worden. Op zeventig jaar kan dat natuurlijk wel.”
“Zei u nu zéventig?” en mijn ogen zijn gericht op het scherm links boven mij waarop mijn tanden digitaal en mooier dan in werkelijkheid zijn afgebeeld, waarnaast mijn gegevens vermeld staan.
“U bent toch mevrouw A.M. Knaepen?”
“Ja dat ben ik, maar ik ben geen zeventig! Ik ben zestig!!”
De tandarts staat op en zoekt in de computer op zijn bureautafel. Ik vertel hem mijn geboortedatum nog eens. Hij had mijn geboortejaar de eerste keer verkeerd ingegeven. Ik zie het veranderen op het scherm boven mij.
Oké. Alles in orde. Ik betaal, bedank hem en zeg dat ik zelf weer een afspraak zal maken via het digitaal afsprakensysteem (waar mijn geboortedatum wél juist staat).
Hem hardop horen denken en zoeken welke muisklikstappen hij moest zetten om het getuigschrift op te stellen en af te rekenen, vond ik dat veiliger.
Ik heb intussen bericht in mijn e-Box dat het getuigschrift is aangekomen. Toch nog even op mijn kalender van papier met inktvolle pen noteren wanneer ik de nieuwe afspraak boek.
Vorige week had ik een videogesprek met een adviseur van mijn bank. Dat was best een fijne ervaring. Om te verduidelijken, het heeft niets met financiële rijkdom en zware beleggingen te maken.
Ik kreeg het advies waar ik om vroeg en daar kon ik wat mee doen, of niet natuurlijk. Overigens had die persoon best goede looks, een aangename stem en vertelde me op een rustige doch directe manier wat ik wilde weten.
Voilà…. dacht ik. Ik kreeg maandagochtend een feedback formulier in mijn mailbox dat ik invulde. Ik heb geen enkel idee hoe een adviseur van de bank zich hoort te gedragen maar niemand is perfect. Dus alles samen kreeg hij van mij een acht. De ‘verstuur’ knop kreeg een klik.
Voilà … dacht ik. Maandagnamiddag kreeg ik telefoon van mijn bank. Die had ik net gemist. Dinsdagochtend, klaar voor mijn wandeling –uithouding en stevig wandelen aan het opbouwen – Strava net ingesteld, rinkelde mijn gsm met oplichtend logo van de bank. Ik nam op. Zal wel iets zijn dat ik (weer) vergeten ben, dacht ik nog.
“Goedemorgen, mevrouw Knaepen, hier met V. ChX* van mijn bank. U heeft een enquête ingevuld en u heeft mij acht op tien gegeven” “Ja dat klopt!” Bent u niet tevreden? “Het zit zo, als wij op een enquête minder dan negen op tien krijgen van een klant, moeten we hen opbellen om te vragen of er iets is dat ons verbeterpunt kan worden.” “Euhm??” (hardop gezwegen)
“Mevrouw Knaepen?” “Ja, ik ben er nog. Maar een verbeterpunt zou ik u niet kunnen geven. Het bankwezen is voor mij Chinees, Japans, Kretenzisch dialect (ik versta dat nog altijd niet), dus ik zou echt niet weten waar het fout ging. Acht is omdat het altijd beter kan, perfectie bestaat niet? Toch?“
(hier moet ik er wel bij zetten dat ik niet meer exáct weet wat ik zei, dit is dus naar alle waarschijnlijkheid ietwat uitbundiger)
Meneer V. ChX* scheen tevreden met dit antwoord. Ik dikte het nog wat meer aan met ‘goed geholpen’ en ‘duidelijk antwoord op mijn vragen’ en kers op de taart (als hij van taart zou houden) ‘ik mag terug bellen als er nog vragen zijn”. Volgens mij was meneer toen gerustgesteld. Hij bedankte me nog eens en wenste me een fijne dag. Ik hem ook.
Achteraffer die ik ben (zie Annie M.G. Schmidt) dacht ik aan wat ik nog had kunnen zeggen bij wijze van humoristisch afsluiten… U kan het goed maken met een koffietje…
Ik ben wel blijgezind gaan wandelen en heb fors doorgestapt. Al stemt het toch wel tot nadenken, zo’n mentaliteit, als acht op tien niet goed genoeg is…
AMK
*om privacy redenen heb ik zelfs meneer zijn initialen veranderd…
Mijn tanden zijn geen notenkrakers en om het half jaar neem ik hen mee naar de tandarts. Regelmatig nazicht en de nodige behandeling helpen om vooraf gekraakte noten wel nog te knabbelen.
Enkele weken geleden was dat half jaar weer voorbij. Helaas werd ik toen geveld door iets nu-al-niet-meer-belangrijk. Ik mocht de afspraak verplaatsen. Dat telefoongesprek ging nogal snel: “27 juni om 14u”, dat was oké en de verbinding werd verbroken.
Gisteren was het 27 juni. Ik ging door brandend weer en hete wind op weg naar de tandarts, tramsgewijs en deels te voet. Ik voelde me als een Eskimo die zichzelf voortsleept in de woestijn (hoewel ik nog nooit een Eskimo gesproken heb, die zoiets gedaan heeft).
Die praktijk bevindt zich onderaan een appartementencomplex, aan de achterzijde. Daar aangekomen zag ik dat de deur met een slot vast zat. Waarschijnlijk ook met een sleutel gesloten, dat heb ik niet uitgeprobeerd, wegens achterlaten van vingerafdrukken. Tegenwoordig weet een mens maar nooit wie nog na komt, de boel forceert (met handschoenen aan, ondanks de hoge temperaturen) en ‘ze’ bij mij uitkomen tijdens het onderzoek.
Ook al houd ik van traagheid, toch was ik gisteren blij met de wonderbaarlijke vooruitgang van de digitale snelweg. Ik vond – onhandig wegens nogal klein klavier op mijn smartphone – op de website van de tandartsenpraktijk dat hij daar op donderdag niet werkt.
Heb ik dat dan zo verkeerd begrepen? Zou hij juli gezegd hebben i.p.v. juni? Zevenentwintig juli valt op een zaterdag en dan werkt hij ook niet … Ik ging naar huis, weer via de woestijn; er was geen andere weg. ‘Dat is iets om morgen uit te zoeken’, dacht ik plakkerig. Weer thuis was ik stiekem blij. Gisteravond was mijn laatste ukelele-les van dit schooljaar en ik zou niet graag daar gezeten hebben met een nog half verlamde mond.
Hedenmorgen opende ik weer die website, maakte een afspraak online en belde hem voor de zekerheid nog eens op om het bevestigd te zien. De tandarts nam op. Oef, er is gelukkig niets ergs gebeurd. Het was een misverstand. De digitale snelweg is niet feilloos. Het systeem had de nieuwe afspraak niet opgeslagen.
Volgende week doe ik weer een poging. Ik heb deze keer wel een bevestigingsmail gekregen. Hopelijk doen mijn tanden het nog. Misschien nog eens een nootje kraken om uit te proberen?