Ik was aan het wachten op de tram. De Zeven of de Vijftien.
Ik dacht toen – het digitale bord checkend – twee minuten wachten op de Zeven en evenveel op de Vijftien. Ze oversprongen elkaar de hele tijd, Vijftien minuten lang. Eén minuut op de Vijftien, één minuut op de Zeven. Twee minuten op de Zeven, twee minuten op de Vijftien. Opnieuw één minuut op de Zeven, twee minuten op de Vijftien … van al die minuten die ik aan elkaar gewacht heb, beginnen mijn hersenskronkels rare dingen te doen.
Op de Vijftien vier minuten wachten en op de Zeven twee minuten wachten zou veel logischer zijn. Want Vijftien gedeeld door twee (aantal lijnen dat daar voorbij komt) is Zeven en nog wat. Vier minuten wachten op de Vijftien, gedeeld door twee is dan twee minuten voor de Zeven komt.
Alleen zat die Vijftien delen door twee is Zeven me dwars. Toen nam ik eerst één weg en kwam ik aan veertien (dat is geen tram maar dat doet niet terzake in mijn hoofd). Dat delen door twee is Zeven. Opgelost!
Wat doe ik dan met die één? Tram Eén rijdt daar niet voorbij, die rijdt ergens anders. Opgelost dus!
Naar aanleiding van De Lijn die gaat veranderen vanaf morgen, zo lees ik in de app. Spannend! Als de app maar werkt, als de bordjes maar werken, als de computer het maar doet, en de AI maar niet staakt.
Schrijven gaat me beter af dan praten, al zal hier of daar iemand mij eens graag horen zwijgen… Had ik u overigens al verteld dat ik niet kan tekenen, doch wel graag kribbel in krullen?
Ik kreeg een mail dat het woonzorgcentrum nog steeds gesloten blijft voor bezoek. Er zijn te veel besmettingen en het breidt zich snel uit. Ik heb mijn vader nu al twee weken niet meer gezien. Gelukkig wel gehoord. En wanneer ik bel, klinkt hij toch nog (genoeg) opgewekt. Wel jammer dat we het cryptogram niet meer samen kunnen invullen. De besmettingen razen overal rond, zo hoorde ik van een M. Zij en haar gezin zijn er ook aan voor de moeite. Gelukkig alleen “maar’ verkoudheidssymptomen, voor zover ik hoorde. Een nichtje van mij en haar gezin mochten er ook aan geloven. Het komt wel heel dichtbij al zal ik niet panikeren zolang mijn ‘gewone’ symptomen niet veranderen.
Ik denk dat ze nu jubelt.
Vorige dinsdag startte er een project van Samana. Het is een creatief project dat valt onder de noemer (of is het teller?) Creativitijd. We zijn met vijftien mensen die meedoen aan het schrijven van blogberichten en dat over een tijdsspanne van een jaar. Aangezien de blog zelf nog in de testfase zit, kan ik nog geen link doorgeven naar de schrijfcreaties. Wel kijk ik enorm uit naar de online samenkomsten, de opdrachten, de resultaten, in deze zijweg naar Ithaka.
Afgelopen week kreeg ik een mooi pakketje van Fedasil in mijn brievenbus. Ook al ben ik een tijdje niet meer actief als vrijwilliger daar. Dat was wel een fijne verrassing! Ik hoop niet (meer) om daar nog superactief te zijn. Toch heb ik er wel nog voeling mee. Wie weet in tijden van langer licht; een ontmoeting, een taalbuddy… Hier laat ik het lijf eerst spreken.
Kalender van FedasilHerinnering van een kind in de huiswerkklas
Vrijdagochtend was er een online praatcafé van lotgenoten van Melanoompunt. We waren met vijf. Ik vond het een heel tof idee en ik hoop dat we dat vaker kunnen doen. Niet iedereen moet elke keer meedoen, als er elke keer enkelen zijn die eens willen bijpraten, zou dat heel fijn zijn. Onze moderator heeft dat prima gedaan. Een mens hoort zo al eens verhalen die hij anders niet eens zou vermoeden. En toch blijft iedereen optimistisch en positief zonder de schaduwkant te ontkennen.
Lezen wordt stilaan terug een dagelijks terugkerende activiteit en daar ben ik blij mee. Ik zeg bij elk boek dat ik start: “Er zijn nog tig wachten voor jou, maar jij mag eerst.” Leve de bibliotheek want anders zou mijn portemonnee een stille plotse dood sterven.
Nogal uiteenlopend dus boeiend…
Schrijven is nog steeds blijven. Ook met pennenvrienden. Heel verrassend was een e-mail van een Schotse pennenvriend. Maandenlang geen antwoord krijgen, tussen ongerust zijn en de gedachte dat er geen interesse meer was. Ik ben dus heel blij met zijn brief. Verder heb ik nog twee pennenvriendinnen in Schotland en eentje in Finland. Dat is voorlopig voldoende. Ik schrijf ook nog met een medestudente van vroeger, toen we nog op kot zaten en nog enkele Dalarasfans… kribbel krabbel knuisje, klavier of pen in het vuistje 😉
Dat ik geen echte babbelaar ben, hadden anderen eens ervaren in Athene. Ik was daar voor een concert en een ontmoeting met andere fans van Georges Dalaras. Op het forum was ik nogal actief, maar eens in de groep rond de tafel was ik véél stiller. Dat vonden de anderen wel raar. Ik niet, alleen wat vervelend op dat moment. Ik had op het forum al wel geschreven dat ik een stille ben 😉.
Er is nog dat verhaal van de feta Tzouganaki…. Zal ik me daar eens over buigen voor een volgende keer?