Dit schreef ik vorig jaar, tussen weer gaan werken na de operatie en de nieuwe diagnose in.
Toen:
Ik vroeg aan haar ‘Waarom?’
Zij antwoordde: ‘Het moest.’
Ik vroeg weer: ‘Waarom moest het?’
Zij antwoordde: ‘Het monster was sterker’.
Ik vroeg toen: ‘Waarom zei je niets eerder?’
Zij antwoordde: ‘Heb je me dan niet gehoord?’
Ik zei: ‘Je sprak te stil’
Zij zei: ‘Je luisterde niet’.
‘Je hebt mij verraden’.
(of had ik niet op tijd geluisterd?)
Ze zei: ‘Niets heeft je verraden’.
Ik weer: ‘Ik voelde het monster niet’.
(conflict)
…
Tussen toen en nu
Ik zocht een zondebok, maar vond er geen.
Zelfs zij was er geen.
Ik zocht vergetelheid, helaas
Zij herinnerde mij
– foutloos of genadeloos? –
aan dat was al was.
Daar vroeg ik weer: ‘Waarom?’
Zij antwoordde: ‘Omdat het moet’.
Ik: ‘Waarom moet het?’
Zij weer: ‘Je grenzen zijn je grenzen.’
Vandaag:
Ik zeg haar: ‘Het is zo. Dat van die grenzen’.
Zij zucht … ‘Oef’.
Ik vraag: ‘Hoe lang deze grenzen?’
Zij antwoordt: ‘Tot ik ze weer zelf kan verleggen … ‘
Nieuwsgierig, gretige ik: ‘Kan ik helpen?’
Zij, gelaten en toch niet zeker van haar ‘overwinning’: ‘Neen, blijf gewoon luisteren.’
‘Wanneer is dat?’ (ongeduldige) ik
‘Wanneer jij kalm wordt’ …..
Grens na grens,
‘Het’ zegt niets meer, het monster. Wordt wenselijk niet vervolgd.
Eén gedachte over “Ik in gesprek met haar, mijn lijf”
Reacties zijn gesloten.