… terwijl ik dit schrijf.
Ik wil wel eens schrijven over de financiële kant van het monster. Ik werd opgenomen in april voor vijf dagen. De factuur hieromtrent is echt eentje om U tegen te zeggen. De facturen die achteraf komen, die van de wekelijkse controles gedurende de hele maand mei, zijn ook niet van de poes. Ik vraag me af wanneer ik eindelijk eens de terugbetaling krijg van mijn hospitalisatieverzekering. Ze staan hopeloos achter.
Weet je wat dat met me doet? Dat ik mijn kot niet gerenoveerd krijg.
Dat ik toch maar echt zuinig ben in de solden.
Dat ik aan niet veel meer meedoe, niet zo’n probleem wegens te druk in mijn hoofd anders, maar de mogelijkheid zien, is toch heel wat anders dan gebonden zijn aan de onmogelijkheid.
Wel een voordeel, ik word selectief. Dat wat ik echt niet wil, doe ik meestal ook niet, ook al hoort het ‘normaal gezien’ wel zo.
Het maakt veel meer uit dan enkel (heel) zuinig leven. Het maakt dat dààrover praten mensen wel eens ongemakkelijk maakt. Vaak willen ze wel helpen met goed bedoelde raad maar daar gaat het niet over. Het gaat over het kunnen vertellen zonder dat iemand anders het van mij overneemt.
Bij mezelf doet het me meestal nadenken over hoe ik het moet oplossen. Ik wil geen aalmoes, zeker niet, want als er iets is dat ik, nog meer dan financiële armoede, verfoei, is mijn eigen ik prijs geven. Je hebt soms geen keuze om je te laten doen als je dat aanvaardt. Dat is niet alleen persoonlijk zo, dat is zelfs al wettelijk in Nederland. Leefloon? Ga er maar wat voor doen … gratis dus.
Och, hier ook, ik zal toch niet makkelijk in de lijn lopen. Ik denk dat ik HSP’er ben. Zelfs als ik het zou willen meelopen, het zou me niet lukken … veel te druk. (hierover heb ik nog een gedicht, dat ik twee dagen geleden schreef … volgt binnenkort).
Goed doel steunen, ik doe het nog met twee doelen. Vroeger enkele meer. Het voelt goed om dat te doen. Overigens schrijf ik soms ook met die mensen, bv. een kinderdorp in Athene, ze krijgen van mij een zomerkaart, een bedankkaart voor mijn verjaardag, en een kerstkaart. Ik zou nog graag …
Ken ik iemand individueel ? Ja, maar die kan ik niet meer steunen. Helaas, die ook niet en deze dan. Iemand vind ik zelfs niet meer terug, daar kan ik niet eens meer mee praten. Dat doet me wel nadenken over mezelf en mijn vindbaarheid.
Het maakt dat je echt jaloers wordt op iedereen die op vakantie gaat, op die je ziet op Facebook, met hun mooie foto’s, je voelt bijna zelf de hitte weer en de ‘oef’ als er een lauw-fris windje voorbij komt. Gelukkig op zo’n manier jaloers dat ik het de andere wel gun natuurlijk (behalve deze of andere politicus die van ‘ons’ geld naar zijn optrekje hier of daar gaat uitrusten …). Ik wil hun verhalen graag blijven volgen. Ook die in Kreta 😉
Het ergste is dat je je schuldig voelt, althans ik toch. Waar ben ik fout gegaan? Waarom ik? Dat is de vraag die ik niemand nog niet heb horen of zien stellen die met het monster zit. Het maakt dat je je klein voelt. Koop ik dit of niet? Ga ik of niet?
Het maakt dat sommige dagen (gelukkig niet zoveel) je de hele dag zou willen slapen en huilen en slapen en huilen, gewoon, ongewoon van onmacht, machteloosheid. Qua gevoel kan het tellen. Alsof je pas iemand dierbaar verloren bent. Doet me intussen ik dit schrijf denken: “Kan je jezelf dierbaar vinden?” Ik weet het niet, maar ik mis mezelf soms enorm, wie ik vroeger was, veel spontaner en vrolijker, zelfs voor het monster. Zoals ik kon dromen van de lotto winnen of, zoals Guust Flater toen die eens voor een camera stond, denkende –eerst ben je niemand, dan ontdekt iemand je en ineens ben je beroemd – zou ik ooit met schrijven iets kunnen uitgeven?
Het maakt –gelukkig ook – dat ik zoek naar positieve dingen, die me weer optimistisch maken. Er niet steeds over te moeten praten is ook wel eens zalig. Over de dingen praten die er uiteindelijk niet toe doen als je over leven en overleven wil denken. Het zijn wel dingen die mensen maken wie ze zijn. Koken, boeken, film, je roeping, passies, gemist of niet … ik noem maar wat, dingen die in gesprekken aan bod komen. Ik had gisteren even geen monster in mij. Gewoon met de tram naar het Griekse Huis, gewoon I. tegengekomen, die ook mee ging (ik heb haar niet onder de tram gegooid ), gewoon de andere mensen daar al zien toen I. en ik er binnen (we kwamen in feite buiten vanwege het mooie weer). Bij sommigen was het een weerzien na lange tijd. Het was zo goed dat ik helemaal vergeten ben om foto’s te nemen.
Het maakt dat, het verrassende van wat het lijf me oplegt elke dag weer, ik me steeds weer moet aanpassen. Voorbeeldje? Eergisteren voelde ik een goede drijfveer in mijn lijf. Daar moest ik wat mee doen, dus heb ik een dikke halve dag gekuist. Het gevolg was dat ik ’s avonds serieus pijn had in de linkerbil (echt, in mijn bil) en uitstralend naar de buitenkant van mijn been tot en met de knie. Ik zal het volgende week eens aan de kinesist vragen, die overigens ook betaald moet worden. Hij doet goed werk, ik voel wel dat het goed doet, die lymfedrainage maar wat administratieve organisatie betreft … ho maar. Ik maak het eens van de patiënten-kant mee.
Mijn gedachtegang van vandaag van het ene naar het andere, begonnen met de financiële van lang ziek zijn. Het maakt me soms kwaad dat we in zo’n maatschappij leven waar solidariteit ver te zoeken is. Waar het almaar om geld draait en dat alleen. Je gedrag wordt er echt serieus door bepaald. Hierover zou ik nog een boompje kunnen opzetten, maar dat is misschien voor een andere keer.
Natuurlijk maak ik ook goede dingen mee, ondanks (lees ONDANKS) het monster. Ik ben naar de buurderij geweest, waar ik vooraf een flínke bestelling had gedaan. Nu heb ik echt heel veel groenten, en een beetje vlees, heerlijke kersen, voor bijna geen geld. De hele voormiddag ben ik bezig geweest met verwerken van groenten (de tomaten in spaghettisaus samen met het kippengehakt), broccoli, de bonen koken nog. Ook nog wat tomaten met een grote komkommer in een Grieks slaatje dat ik nog moet klaarmaken (ik heb ook nog twee dolmades over van bij Morfo, ook een heerlijk eethuisje). De rest van de komkommer gaat in de tzatziki, die ik ook nog moet maken. Enfin, deze gedachtegang die ik u hier geserveerd heb, liet me tijdens al dat verwerken van de buurderij bestelling helemaal niet los.
Ik besef dat mezelf zo figuurlijk bloot geven risico’s inhoudt, maar ik hoop dat het bij iedereen die het leest, vooral wakker schudt dat je nooit helemaal krijgt wat je ziet. Bij vrolijke mensen, bij stille mensen, bij steeds blije mensen, bij grote praters … het is echt niet constant rozengeur, maneschijn en nog meer geluk is, ook al zie je het niet. Zelfs niet bij zeurende mensen.
Misschien moet ik daar zelf beter op letten als ik in gesprek ben met mensen …
Het zal geen boom worden om in diens schaduw te lezen. Ik ga naar de voetbal kijken. Ik wil dat de Rode Duivels winnen vandaag en morgen de Kroaten, nè sè.