(omdat het andere verhaal dat ik wilde vertellen, niet goed vordert … komt nog wel én omdat het niet altijd monsterlijk moet zijn zelfs niet bij Halloween).
Met de ‘plotse’ koude van afgelopen weekend haalde ik een van mijn eigen creaties boven, een sjaal! Deze sjaal had eerst een hele andere bestemming. In een nog zeldzame poging om zelf een kledingstuk te maken, had ik op een keer een haakpatronenboekje gekocht. Er stonden echt wel mooie dingen in, voor de winter. Truien, sjalen, mutsen, handschoenen, wanten en … gehaakte kleedjes. Heel mooi, vond ik. Helemaal iets voor mij, ook al ben ik bijna totaal niet modebewust, ik houd toch van een zekere manier van kleden. Meestal houd bij makkelijke kleding, jeans en t-shirt of trui of zo …
Dat kleed dus … het bovenstuk was helemaal zwart, tot net onder taille en van daaruit – de rok – zwart en gekleurd, waarvoor lapjes gehaakt werden die achteraf aan elkaar gezet werden en dan vastgemaakt aan dat bovenstuk. Die rok, daar was ik mee begonnen. Dat deel was ook afgeraakt. De rest … helaas … niet! Excuses te over natuurlijk, hoe gaat dat als je iets niet afmaakt, … geen tijd, aan het werk, teveel niezen (ik nies echt veel) door die wol en de pijnlijke gewrichten van mijn polsen dan, …
Intussen zat ik daar met die rok … de winter werd harder en op een keer vond ik zo maar vanzelf het idee om die als sjaal te gebruiken. Het was niet zo vast dicht gehaakt, zou dus ook niet zo’n verstikkend gevoel geven dat sjaals bij mij wel eens doen en wel warm genoeg.
Ik vind het nog een vrij deftige sjaal.
Ooit had ik een andere sjaal, helaas daar heb ik geen foto meer van, wel een verhaal.
Een hele tijd geleden, ik woonde nog niet in Antwerpen en had ook nog geen verhuisplannen, was ik aan de brei. Een van mijn ‘projecten’ toen was een hele lange sjaal te breien om zo alle kleine restjes wol op te gebruiken. Of was de sjaal er pardoes gekomen door die restjes wol aan elkaar te breien? Dat is me niet meer duidelijk. Wat wel helder was, is dat de sjaal héél lang werd. De wol was op. Hoera, niets moeten weggooien.
Ik denk dat er niet genoeg kleuren zijn in de regenboog om te tonen hoe – waarschijnlijk schreeuwend – kleurrijk die sjaal was. Ik had hem in de winter altijd aan, op de fiets of te voet. Dat was lekker warm. Alleen … ik zag er waarschijnlijk ook niet uit. Dit is wat ik ermee meemaakte:
Het gebeurde tijdens de winter solden-tijd toen ik nog in Hasselt woonde. Ik houd helemaal niet zo van dat slenteren dat shoppen met zich meebrengt, maar op een keer is het wel nodig en dan is de solden wel een handige tijd om te gaan shoppen (oeps een Engels woord).
Zoals op vele plaatsen hadden vele winkels bewakingsagenten tijdens die drukke dagen. Het was in de Hema. Ik had al het een en ander gekocht en dus enkele zakjes bij (tegenwoordig neem ik zoveel mogelijk herbruikbare zakken mee àls ik al ga shoppen (shoppen zie ik hier als ‘op kledings- en aanverwantenjacht in tegenstelling tot winkelen, wat ik meermaals per week doe, brood, fruit, … enzo).
Raar ingepakt tegen de kou, mijn handtas schuin rond mij hangen, over mijn halfopen jas, want winkel in was het warm, winkel uit weer fris, tasjes in mijn handen én die sjaal slordig rond mijn hals bengelen ging ik de Hema binnen. Soms neem ik al eens iets vast in een winkel, goed bekijken van een product, het etiket lezen, de kleur bekijken, de prijs, … dan zet ik die tasjes even neer. Het waren papieren tasjes, die als je ze neerzet open staan met de handvatten rechtop. Als je wil kan je er ‘per ongeluk’ iets in laten vallen. Wat ik niét deed! Ook niet expres.
Het duurde niet lang of ik had individuele aandacht van de bewakingsagent. Onrustig word ik ervan als ik bekeken word tijdens het winkelen/shoppen. Deze volgde mij bijna op de voet rij in rij uit. Eén keer heb ik eens geglimlacht naar hem bij wijze van groet en ging mijn zgn. zoektocht verder naar ik-wist-niet-meer-wat. Hij bleef mij achtervolgen. En toen begon het bij mij te kriebelen. Ik voelde me geplaagd en dan wil ik terug plagen. Dus ging ik rij per rij, op mijn duizendste gemak, mijn tasjes neerzetten, iets vastpakken, bekijken, terug zetten, tot helemaal achter in de winkel. Intussen zo af en toe hardop denkend, ‘zou ik dit nu meenemen of niet?’
Daar, vanachter bij de laatste rij, stond hij, trouw, dat mag ik wel zeggen, (half)rond te kijken, in mijn richting, toen ik dacht hardop, terwijl ik het laatste ding dat ik niet zou kopen weer neerzette, ‘Neen, toch maar niet, hopelijk werd er intussen vooraan in de winkel niets gestolen….’ Kordaat, zoals ik soms wel kan zijn, pakte ik mijn tasjes op, die tasjes waar niets per ongeluk noch expres, was in gevallen en stapte naar buiten. Daar deed ik mijn jas pas weer dicht.
Ik heb het niet gevraagd, zo nieuwsgierig was ik niet, waarom die man me tot achteraan in de winkel volgde. Voor zover ik kon zien was hij toen alleen, er kon vooraan van alles gebeuren. Wel weet ik dat je er niet al te raar mag uitzien als je gaat shoppen. Ik had nog wel zo’n warme kleurrijke unieke sjaal.