Tweeëntwintig zeven.

Vorig jaar schreef ik hier iets over de jaren en dagen tellen, over het lijf dat om ook andere redenen dan ouder worden, opspeelt, over de speciale naamdag van iemand, over wat ik gedaan had die dag en de vele felicitaties. Er is intussen niet veel veranderd.

Verjaren in de zomer. Meestal zijn vele mensen op reis ergens in de wereld. Ik ben het gewoon geworden, verjaren terwijl iedereen weg is. Of verjaren terwijl ik zelf weg ben, op trot, op vakantie, op reis vaak in mijn eentje. Dit jaar is het bubbelsgewijs niet zo aangewezen om een extra bubbel te creëren. Zeker niet met het stijgend aantal besmettingen.

Een feestje achteraf, dat past wel bij mij. Ik ben een achteraffer. Als ik er nu zo op terug kijk, kan ik me niet eens veel verjaardagen herinneren dat ik het echt vierde. Enkele ronde, een halve ronde en waarschijnlijk ook als kind, al heb ik daar niet veel herinneringen aan. Eén tastbare, toen ik negen werd. (zie foto. Die mooie jongen is mijn broerke).

Als kind vond ik het fijn om te verjaren. Er zullen niet zoveel kinderen zijn die er niet naar uitkijken. Cadeautjes, een taartje, kaarsjes uitblazen … allemaal fijn. Wat ik me niet zo goed meer herinner, zijn de verjaardagskaarten. Werd dat vroeger al gedaan?

Was ik zeven of acht geworden? Eén van deze verjaardagen, mocht ik zelf mijn peter opbellen om hem uit te nodigen voor een stukje taart. Ik mocht het echt helemaal zelf doen, in het bureau, vooraan in het huis, waar de telefoon stond met zo’n draaischijf. Daar stond ik te glunderen om hem uit te nodigen en mijn moeder glunderde mee. Heel fier was ik. Mijn peter kwam! Van het feestje zelf herinner ik me niet veel meer.

Aan de andere kant was het wel vervelend voor de school. De meeste kinderen trakteerden hun snoepjes op de dag zelf, hoogstens een dag ervoor of erna wanneer ze in het weekend verjaarden. Ik, daarentegen moest het in juni al doen, einde schooljaar.

Zo herinner ik me nog vaag dat mijn moeder een keer snoepjes voorzien had voor x aantal kinderen. Snoepkous als ik toen was, kon ik niet wachten tot de volgende dag. Zo gebeurde het dat ik al een snoepje op had voor ik ermee naar school ging. Iedereen had een snoepje, zelfs ik zou er nog eentje kunnen hebben. Er was namelijk die dag een kind niet op school. Maar, aldus de leerkracht – eerlijk is eerlijk – zij zou dat wel bewaren voor dat zieke kind wanneer ze weer naar school keerde. Waarom zou zij een snoepje moeten missen? Ze was al ziek. Dus had ik geen! Ik heb nooit geweten wat met dat snoepje gebeurd is noch of de leerkracht mijn smoes geloofde toen ik zei dat we thuis zeker fout geteld hadden.

Als afsluiter kan ik wel een fijne cadeau tonen, toch wel van zeven jaar geleden. Een rond getal, waarbij een M. en haar man die zomer al eens incognito reisden om zover te komen dat de Kretenzers hier hun naam zetten en een figuur inkleurden. Op de dag van mijn feestjes, konden alle genodigden hetzelfde doen en ik had een mooie herinnering, die hier nog steeds ophangt.

Geloof of niet, maar die kwal rechts is Michalis 😉

Pluk de dag en laat de bloem mooi staan in de natuur. Zo heeft elke jarige er wat aan. Lijkt u dat wat?