Week van de poëzie – 3

Een gouwe ouwe heb ik opgevist. Het was vandaag een zeer boeiende studiedag van Melanoompunt. Dat was heel gevarieerd en er zal in ons boekje zeker nog iets over geschreven worden. Ik ben er (nog) stil(ler) van geworden, van zoveel inzet.

Als tegenhanger voor de leerrijke dag, zocht ik net naar plezanterietjes uit mijn jeugd, waarvan ik er graag eentje met u deel. Mijn moeder vertelde al eens graag over vroeger en hoe gezelliger de sfeer werd, hoe meer ze vertelde. Mijn vader hield van zijn wittekes (jenevertjes van het welbekende Hasselts merk).

’t Is goed in het eigen glas te kijken

’t Is goed in het eigen glas te kijken
nog even voor het slapen gaan
of ik van ’t randje tot de bodem
geen druppeltje heb overgeslaan

’t Is goed in pa zijn glas te kijken
nog even voor hij slapen gaat
of z’n witteke nog wit is
of inmiddels al soldaat

of we het vocht hoorden vloeien
gloek gloek gloek van fles naar glas
gloek gloek gloek van glas naar mond
een druppeltje is zo gezond

’t Is goed in ma haar glas te kijken
nog even voor zij slapen gaat
van wel brouwseltje zij dronk
en hoe haar dat dan staat

of haar glaasje toch gevuld blijft
met witte wijn of fruitcocktail
de geschiedenis rolt dan uit haar mond
over vroeger weten wij nooit teveel

’t Is goed om in ons glas te kijken
nog even voor wij slapen gaan
of het nu wijn is, bier of water
zolang dat brouwseltje maar smaakt

AMK – ergens in de jaren stillekes, volgens mij was ik nog scholier in het middelbaar of hoogstens student. Ik heb dit waarschijnlijk als ‘Kerstvrouw’ voorgedragen bij het delen van de cadeautjes.

ik kan me mijn ouders zoals op deze foto niet herinneren; toch wel fier dat dit mooie koppel van weleer mijn ouders zijn

“De ondergang van m’n paraplu” (zomer 1981)

Op het moment van de foto had ik hem duidelijk nog … maar op een stormachtige dag was zelfs deze paraplu niet bestand tegen mijn eigen naam*, al wist ik dat toen nog niet. Vandaag was ik even buiten en voelde ik me mijn naam helemaal waardig 😉

Mijn paraplu,

tja, waar is hij nu?

Beland in de vuilbak,

want hij ging kapot met één krak.

Dat kwam door de wind,

die was die dag niet goed gezind.

Ik dacht nog : “Anne-Mie, houd die paraplu recht.”

Maar ja, dat had ik beter hárdop gezegd

want er kwam niets meer van terecht.

En maar waaien dat windje

mijn plu kreeg een extra hintje

Opeens, één, twee, drie, hop,

het stof vloog helemaal over m’n plu’s kop.

Alles aan m’n plu-tje hing los,

het werd éne grote klos

Tja, m’n plu is er nu niet meer,

en dat doet m’n hart zo’n zeer.

Maar ja, misschien met wat geld, geluk en wat regen,

kom ik er gauw een nieuwe tegen.

AMK

* als je mijn naam met het accent op de Á uitspreekt, klinkt het als ‘de winden’ in het Grieks (Ánemos = de wind, Ánemie = de winden); een trucje dat ik soms gebruikte wanneer ik mijn naam al te veel moest herhalen bij een hotelboeking of wat anders.