Het was toch een nek-aan-nekrace? Dat hoorde ik vooraf. Ik las het in dikke vette krantenkoppen. Niemand zeker, niemand onzeker.
Achteraf de analyses met even dikke koppen. Als je veel scrolt, kom je meer koppen tegen. De foute strategie van de ene, de vernuftigheid van de andere.
Dat filmpje op Instagram dat gaat over wie met wie dikke vriendjes is. Al is de ene nogal vermagerd de laatste tijd. Het ging over hoeveel miljarden er verspeeld zijn aan het ‘verdedigingsrecht’. Tegen wie? Tegen eigen gevangenen? Tegen Barbaren? Tegen Filistijnen?
Dan is er ook nog eens ambras zomaar, nog in Europa, hier niet eens zo ver vandaan. Al zal dat ver in deze moderne tijden niet veel uitmaken. Dat had Alexander de Grote moeten weten…
Alles wat hier nog niet geraakt is? Alles wat nog dichterbij is? Alles wat we niet meer vatten? Wat doen we daarmee? Hoeveel herinneren? Hoe vaak nog?
“Lest we forget?” “De geschiedenis herhaalt zich?”
Ik lees graag en probeer er véél lezen van te maken. Het is zoals mijn verhouding tot eten toen ik nog een kind was: veel! Lekker zou de tijd wel uitwijzen.
Op Hebban houd ik sinds kort bij wat ik lees en af en toe zet ik er zelfs een korte recensie in. Omgekeerd lees ik ook graag wat iemand anders van een boek vond; over de personages, de opbouw van het verhaal, hoe vlot het leest, enz.… Ik houd niet van de samenvatting van het boek. Die staat meestal al op de achterflap. Dat weet de lezer al.
Tussen fictie en non-fictie proef ik van genres en schrijvers. Tussen die genres mag het gezegd: Ik houd ook van misdaadverhalen. Verhalen waar de spanning ten top stijgt, de lezer tot bijna of helemaal het einde van het boek in een koortsachtig enigma blijft verder lezen. Ikzelf voel me dan een meedogenloze bladzijdemoordenaar. Voorspelbaarheid is daar nefast. Soms haak ik af, maar bij een schrijver waarvan ik al (bijna) alles gelezen heb, wil ik toch verder lezen, zien wat er gebeurt, word ik nog verrast?
Het laatste boek dat ik las, ‘Een appartement in Parijs’, is er een van Guillaume Musso, een Franse schrijver van misdaadverhalen. Niet zijn beste boek wat mij betreft, maar om het te kunnen becommentariëren heb ik het wel uitgelezen. Van Musso heb ik er vier becommentarieerd, waarvan dit boek het minst positief. Al vermeld ik er wel uitdrukkelijk bij dat ik houd van de quotes waarmee hij haast elk hoofdstuk begint of in een hoofdstuk neerzet. Musso lijkt me een zeer belezen man.
Dit is mijn commentaar:
Ik heb het helemaal niet als spannend ervaren. Geen pageturner voor mij. Omdat het Musso is, ben ik wel blijven verder lezen. Iets te onwerkelijk, twee figuren die overmatig met elkaar in de clinch liggen. Het kwam op een keer kleuterachtig over. Te veel gegevens bij sommige figuren. Dat werd worstelen door het verhaal. Ik hoopte toch nog verrast te worden bij andere figuren, helaas. Het einde was bijna grappig, als het niet zo'n torenhoog cliché was. Daar werd te veel in verklaard. Als veellezer acht ik me wel in staat om zelf tot conclusies te komen. Zelfs een goede schrijver heeft wel eens een dip...?
Overigens, ik las meer boeken dan ik becommentarieerde. Meer dan ik in ‘Mijn Hebban’ heb staan. Interesse? Zie Hier.
Verdwijnen in een boek, wetend dat ik terugkom, ooit … en er over vertel, zelfs dat.
Zo tussen oude gewoontes oppikken en nog zomerse goesting, knaagt er iets; het knabbelt, het pest me, het lacht me zelfs uit. Ik krijg er geen vat op.
Wat is dat toch ?
Verveling is het niet. Ik raak gewoon niet uit de startblokken. Wat ik dan wel vaak doe is de (al dan niet stoute, ik weet dat nooit voorop) schoenen aantrekken en gaan wandelen. Dat lijkt goed te zijn om te ontkoppelen. Voor mij van de chaos in mijn hoofd.
Dat ging vandaag vrij vrolijk. Aan een kruispunt werd ik aangesproken door drie tienerjongens die met een schoolopdracht bezig waren. Of ze me enkele vragen mochten stellen. Ze noteerden alles met pen op papier. Dat papier ondersteboven tegen hun jas duwend, maar ook weer niet te veel druk wegens – naar ik vermoed – gaatjesvorm in dat papier. Wie kan dat nog lezen achteraf?
De vragen waren niet moeilijk. Ze wilden eerst weten hoe ik noemde. Ik antwoordde dat ik niet noem. Ik heet wel Anne-Mie. Blijkbaar was dat grappig. Maar goed want dat was ook zo bedoeld. Mijn beroep vonden ze ook nodig om te vragen, zelfs al doe ik dat nu niet meer. En wat ik deed, toen ik nog werkte, om de dag energiek te beginnen.
Koffie natuurlijk !
U ziet, geen moeilijke vragen, geen moeilijke tieners, vrolijkheid alom.
Nu ik erover schrijf, ik heb af en toe een gesprek(je) met mensen, die ik zomaar tegenkom. Ik sta er niet altíjd voor open en anderen ook niet. Zoals die klant bij de bakkersafdeling, die een koffiekoek wilde pakken. Ik waarschuwde dat er wespen (twee!) in die kast vlogen. Koelbloedig nam ze haar koeken, stak ze in een zak en verdween. De wespen zaten er nog. Ik was ontkoppeld.
AMK
foto jongens: hier (nl.freepik.com) foto koffie: eigen foto
Eergisteren nam ik de bus. Het was 11 juli, iets met Vlaamse trots. Doch vermoed ik dat dát niets te maken had met de aangekondigde staking van De Lijn in Antwerpen. Dat had ik eer-eergisteren gezien toen ik met de tram terugkeerde van ergens naar ergens anders.
De bus die ik op 11 juli zou nemen was lijn 21. Geen enkele 21 reed op het uur dat ik het nodig had. De lijn 32 kon ook nog. Daar waren er regelmatig van volgens de app van De Lijn. Het was warempel waar! Er kwam een 32 aan, die stopte voor mij en ik mocht mee. Ik had zelfs een goed zitje.
Bij het terugkeren, enkele uren later, besloot ik te voet te gaan. Lijn 21 reed weer sporadisch. Die zat echter bomvol. Onderweg passeerde ook een 32 en ik dacht nog:
Allez, nu had ik die nog kunnen nemen.
tot ik zag dat ook die bus volgepropt zat.
Hoe zouden de mensen zich daar voelen? Sardientjes in blik?
Dat was een andere gedachte van mij.
Gedachten nemen mij vaker mee naar plaatsen die niet echt bestaan doorheen bochten en over paden. Ikzelf vind dat ongevaarlijk.
Tenslotte was het de elfde juli, iets met Vlaamse trots, 32 min 21 is 11? Dat klopt als een bus, niet? Alleen is de 11 geen bus. Dat is een tram, die al een hele tijd niet meer rijdt, naar ik vermoed, wegens werken aan de sporen en de straten waar die lijn doorkomt.
Gisteren kreeg ik een mail van een apotheek waar ik vroeger al eens bestelde. Ik was er altijd tevreden over. Eventuele problemen werden correct afgehandeld. Daarom was het volgende raar om te lezen:
Betaaluitnodiging bestelling 2024-07-02 11:19.
Dat klonk verdacht! Ik had helemaal niets besteld. Op de website van die apotheek zocht ik het emailadres en richtte een bericht naar hen met de melding dat er waarschijnlijk fraudeurs bezig waren. In bijlage stuurde ik ook twee print-screens van de mail zelf. Daarna had ik ook ‘geklikt’ bij de fraudebestrijding. Voor wie dat ook (vaak) meemaakt: u kan zulke mails doorsturen naar: verdacht@safeonweb.be.
Een halve minuut later belde een mevrouw van de betreffende apotheek me op en zei dat ze ’s ochtends nog met mij gesproken had. Ze noemde twee medicijnen waarvan ik nog nooit gehoord heb. Dat vertelde ik haar. Ze noemde zelfs mijn naam en adres. Die waren juist.
Wie was dan de echte klant van deze bestelling?
Vreemd! Tot ze het zag op haar scherm. Het telefoontje dat ze ’s ochtends gepleegd had, was met een totaal ander nummer. Ze zou het uitzoeken. Ik heb er niets meer van gehoord. . Het zal wel in orde zijn. Ik hoop voor haar dat de medicijnen niet al verstuurd waren.
De mens, laat hem aub artificiële en andere digitale intelligentie de baas blijven.
Vandaag is de dag van de waarheid voor mijn tanden. Na twee sms-berichten en twee mails bovenop mijn digitale agenda die me verwittigen, kon ík het zeker niet vergeten.
Deze keer brandt er licht. Ik ben mooi op tijd, tien minuten eerder zelfs. Nog even wachten, denk ik als ik nog een jongeman zie zitten in de wachtkamer.
Gestommel na gepraat in de behandelkamer doet me rechtop zitten. Die deur gaat open en er komt een dame binnen die zich nog even zet. Ze vertelt dat haar tanden nog in de camion zitten. Ze moet ook nog wachten. De jongen vóór mij is gelukkig snel klaar, ware het niet dat hij nog een keer de praktijk binnen komt lopen met de vraag waar exact de apotheker is.
Hoezo? denk ik. De tandarts had het hem toch goed uitgelegd?! In het Engels nog wel: “You take the street outside. On the overkant of the street is the apotheyker.”
Rond halftwaalf mag ik binnen.
“Nu is het wel gelukt!” zegt de tandarts doelend op de fout gelopen afspraak van vorige week. Ik beaam deze waarheid.
Na nazicht vraagt hij of ik nog ergens last van heb. Ik vertel dat en dan antwoordt hij: “Dat is een beetje normaal bij het ouder worden. Op zeventig jaar kan dat natuurlijk wel.”
“Zei u nu zéventig?” en mijn ogen zijn gericht op het scherm links boven mij waarop mijn tanden digitaal en mooier dan in werkelijkheid zijn afgebeeld, waarnaast mijn gegevens vermeld staan.
“U bent toch mevrouw A.M. Knaepen?”
“Ja dat ben ik, maar ik ben geen zeventig! Ik ben zestig!!”
De tandarts staat op en zoekt in de computer op zijn bureautafel. Ik vertel hem mijn geboortedatum nog eens. Hij had mijn geboortejaar de eerste keer verkeerd ingegeven. Ik zie het veranderen op het scherm boven mij.
Oké. Alles in orde. Ik betaal, bedank hem en zeg dat ik zelf weer een afspraak zal maken via het digitaal afsprakensysteem (waar mijn geboortedatum wél juist staat).
Hem hardop horen denken en zoeken welke muisklikstappen hij moest zetten om het getuigschrift op te stellen en af te rekenen, vond ik dat veiliger.
Ik heb intussen bericht in mijn e-Box dat het getuigschrift is aangekomen. Toch nog even op mijn kalender van papier met inktvolle pen noteren wanneer ik de nieuwe afspraak boek.