Schrijven 2: lichttaal.

Als het rommelt…

“Er spookt veel tegelijk door mijn hoofd. Dat stemmetje dat ‘moet’ tegen me zegt. Er gebeurt dan niet veel meer. Blokkades benemen me bijna letterlijk de adem. Ik pieker me suf waar dit nu weer vandaan komt. Wandelingen, fietstochtjes, beweging, het borrelt, … tot ik doodmoe in de zetel neerval, of op mijn bed en als een blok een uur of langer slaap. Veel te diep. Zo’n slaap waarbij ik als een zombie wakker word.” Dan weet ik het weer … ik moet het niet weten met mijn hoofd.

Dit is een van de dingen die ik aan het begin van mijn ziekte en tot bijna twee jaren erna heel vaak voelde. Vooral in het begin want toen had ik die fysieke mogelijkheid helemaal niet om te wandelen of te fietsen. De energie bleef opgekropt.

Het is één van de dingen die me soms nog overkomen. Nu voel ik dat het er mag zijn, zonder meer, zonder toestemming of verbod.

Vorige zaterdag volgde ik weer een workshop bij Joey Brown, weer online via een Zoommeeting. Dit keer was het thema Lichttaal of Soulwriting. Me niet goed voelen, is niet fijn. Natuurlijk niet. Zeker niet als ik pieker over de oorzaak.

Wat doet lichttaal met mij? Ik wil hier een ervaring delen van de Zoommeeting.

We waren met drieëntwintig, allemaal mensen met een intentie. Ik voelde me even ‘betrapt’. Oei, ik heb geen duidelijk verwoorde intentie. Moest dat? Maar dat was niet nodig. Gewoon zin hebben in de dag was voldoende. Toen kwam de intentie vanzelf. Wat zit er in mij dat ik nu nog niet zie? Dáár was ik nieuwsgierig naar.

Nu ik het zo neerschrijf, kan ik me zelfs niet alle stappen van die dag meer herinneren. Ik heb ze ook niet opgelijst. Zo gretig om me onder te dompelen in de lichttaal, deed ik gewoon mee zonder het vast te leggen.

We maakten kennis met lichttaal, vertrekkend uit de punt met de pen op papier en een kernwoord.  Wat vooral belangrijk is – en waar ik wel een paar keren moeite mee had die dag – was loslaten van gedachten, zo nodig een pasklaar antwoord willen. Als dat loslaten lukt, komt de beweging. Ik kon het verschil tussen de eerste oefening en de volgende goed merken. Mijn leesbril afzetten hielp mij. Ik was toch aan het schrijven, geen leesbril nodig dan. Door het onscherp zicht liet ik de controle los.

Er zit geen duidelijk leesbare boodschap in, zoals in een brief, dagboek of zelfs mijn schrijfmeditatieboekje. Het is niet in letters en woorden. De richting is van rechts naar links. Laat de pen maar bewegen.  Soms kan er wel een woord komen.

Ik voelde geen kritiek op wat ik zag, dat het lelijk of mooi was. Het loslaten van de controle over wat er gebeurt, was een heikel punt. Voelen wat je voelt en er niet direct een gebeurtenis op kunnen plakken is op het eerste zicht frustrerend. Als ik dat loslaat, kan ik het voelen op zich door laten, waar het ook vandaan komt. Het één en ander komt los en dat maakt plaats in mijn hoofd. Dan kan ik verder, een laagje dieper.

De groep werd ook twee maal in vier kleinere groepen gezet, zodat we ervaringen konden uitwisselen over een bepaalde oefening.

Voor mij was het een verrijkende ervaring. Het tigste bewijs dat gewoon ‘zijn’ kan. Zonder oordeel of zelfs duidelijke reden. Dat doe ik weinig, gewoon kijken naar wat is binnenin mij en het laten bestaan zonder waarde te geven zoals mooi of lelijk of wat is dat nu?

Een ander aspect dat ik al eerder ervaren had en ook aan bod kwam, is lichttaal schrijven als ik heel moe bent en mijn gedachten me overdonderen. Dat weet ik dat niet goed zal slapen. Een kwartier schrijven zonder meer helpt de muizenissen een uitweg geven.

Ik hoorde toevallig zondagochtend Hilde Van Mieghem op de radio in De Rotonde, vertellen over haar corona-tijd en tijd in Italië. “Ik moet niks.” En gepieker over kuisen, afwassen, eten koken, en dit en dat, was verdwenen. Zelfs als single voel ik die criticus nog te vaak😉.

En u? Nieuwsgierig geworden? De ervaringsdeskundige en top begeleidster in deze materie vindt u in deze link.

’t Is wat het is

Hoe vaak heb ik het zelf gezegd, wanneer ik wat wilde zeggen en niets vond.

Neen, dan de uiting van de frustratie. De tranen, de vloeken, teveel en te hard lachen, het lawaai, scheef zingen (echt, ik geloofde het eerst ook niet!), wandelen tot mijn gewrichten smeken om te stoppen, fietsen en onderweg platte band krijgen, de hele weg terug, te voet met fiets aan de hand naar huis. Dat zal me leren sè. Me zomaar laten gaan. Waarom? Om dat lawaai elke avond opnieuw? Om het opgeklopte gevoel dat ik bij al die social media berichten krijg? Over al die tips tegen verveling in uw kot? De vinger zal ik er wel niet op gelegd krijgen.

Soms heb ik enorme bewondering voor de serene wijze waarop mensen niet posten op allerhande social media hoe goed ze zijn. Enkele initiatieven daar gelaten natuurlijk. Het is uiteindelijk wat het is.

Al bij al, kritiek is vlug gespuid, ik doe er bij deze ook aan mee. Bij nader beschouwing vermoed ik dat het om de óverdaad gaat van wild enthousiasme, al dat begrip, lief en nog liever, of de overdaad aan ergernissen, daarbij ook aan onbegrip. Ik merk het aan mezelf. De ene kant van mij wil ‘er zijn voor u en u’, de andere kant van mij schreeuwt ‘laat me met rust!’ Is er dan niemand die het begrijpen wil? Begrijp ik mezelf nog wel? Herkent u dat gevoel? Dan weet u vast wel dat u me nù geen wijze raad geeft. Tot zover de actualiteit.

Tijdens de welke er toch nog het een en ander gebeurt.

Soms doe ik dingen die ik in dat vorige leven niet zou doen of zeker op de lange baan  zou schuiven. Bijna alle meubels hebben hier een andere plaats gekregen of krijgen dat nog. Bewegen in je kot. Toch actueel. Gehoorzaam van mij.

Dansen in de regen. Nog zo iets. Dat heb ik net niet gedaan, wel voelde ik me heerlijk verfrist na mijn (bijna) dagelijkse wandeling. Een boodschap hier, iets posten daar, van de ene naar de andere kant van  Oud-Berchem te voet en via een omweg doorheen straatjes weer naar huis. Dat deed deugd. Loat Mie moar lope langs de straote …. Zonder dat lief da’k zo gère zien.

Intussen groeien er verhalen in mijn hoofd. Ik schrijf ze in luchtballonnetjes die dan vaart zetten naar de luchtkastelen. Ik, arme drommel, bezwaarlijk meervoudig vastgoedeigenaar. Als mijn verhalen maar ergens terecht kunnen zolang er nog geen inkt vloeit.

Van sommige dingen die ik eerst deed, heb ik wat gas terug genomen. Het allereerste opgejaagde gevoel en de onwennigheid van de situatie staan nu niet meer zo op de voorgrond. Zoals van alles en nog wat een foto maken, van alles en nog wat uitproberen in de keuken. Het Griekse Paasbrood was het laatste. Het zag er niet uit maar het smaakte wel zo, tot het rode hard gekookte ei toe.

Mijn keukenactiviteiten beperken zich tot de dagelijkse beslommeringen waarin chocolade momenteel een belangrijke plaats heeft.

Het creatieve dagboek van Sarah Timmermans doe ik nog op momenten dat ik een aanloop nodig heb naar schrijven in kleur. Ik schreef er hier al over (zie net voor de foto). Het is een fijn houvast en intussen heb ik de penselen al meermaals werk bezorgd. Ik heb er zelfs een halve slaapkamer voor ingericht, mijn ‘atelier voor woord en kleur’ (of zoiets, het is nog niet gedoopt).

de spiegel is wel blijven hangen

Ik begeef me traag en bibberachtig op teken- en schilderterrein en dat is wel licht. Het maakt plaats in mijn hoofd. Ook al doe ik het niet elke dag.

Schrijfmeditatie, volgens Joey Brown doet het ook nog steeds bij mij. Hier schreef ik ook al enkele keren, bijvoorbeeld hier.

Morgen heb ik de laatste les in schrijven ‘Vijf ingrediënten voor een straf verhaal’. Dat waren er één fysiek aanwezig in lang vervlogen tijden en vier online. Vorige week was hilarisch. Het ging over humor ten tijde van corona. Ik ben eens flink van leer gegaan. Iedereen had er blijkbaar behoefte aan om onbeschaamd zijn of haar gal te spuwen. Onze docente kon er ook mee lachen. Gelukkig maar want dat was de bedoeling.

Intussen vond ik in mijn hoofd nog een luchtballonnetje dat terug is om inkt te laten vloeien, zie hier mijn schrijfsel. Zo u wenst, neem even pauze of een drankje 😉

De vloek

Laten we het eens over vloeken hebben. U weet wel, die woorden die frustratie uitdrukken, die je liefst niet uitroept waar kinderen bij zijn en al zeker niet uit een kindermond hoort komen.

Het komt onverhoeds, het overvalt me en naar ik opmerk, iedereen. Plots is er de vloek. Het beest in ons is los. Het hekje zat al fragiel. De kooi van machteloze opsluiting, frustrerende verdicten van berichten rondom ons onze oren heenslaand.

Hoe vaak zou ik al aan dat hek hebben gerammeld? Geluidloos geschreeuwd in eenzaamheid. Niet zozeer omdat ik alleen ben, eens temeer omdat ik me alleen vóel. Niemand begrijpt me! Help!

Maar ik maak deel uit van die maatschappij waar nu eenmaal, of eerder meermaals, de normen van het goed fatsoen gelden. Het is nu eenmaal wat het is. Volhouden!

Toch, soms is de boog net iets té gespannen, ongemerkt, dat wel. Als er dan heel veel aan die kooi gerammeld wordt, het hekje bijna losgeschud, is er ei zo na niet veel meer nodig om de boog helemaal te laten knappen. Een teenstoot, een kopstoot, een spierkramp, helaas mijn schrijfspier, zelfs een berichtje dat ik net iets anders interpreteer, kan me over de schreef trekken.

Dat hek vliegt open, ik vermorzel het en laat me – voor even weliswaar – ongegeneerd gaan in een woordenstroom die zelfs de zatste smeerlap doet blozen. Ik ken zo niemand, maar dat doet niet ter zake.

Tot het moment dat ik een ‘nieuwe’ vloek vloek en van mezelf versteld sta. Ik voel de geknapte boog lossen en val neer in de zetel, krijg onbedaarlijk de slappe lach om het simpele woord dat voor mij als actuele vloek kan dienen: SSSSNOT !

Enne … zakdoek voor de mond en daarna handen wassen en tanden poetsen.