
Ik heb net nog een stuk dagboek gelezen over het vervolg. Wat het monster betreft, is het tamelijk saaie kost. In vogelvlucht, notendop, kortweg, …
Na de diagnose onderging ik allerlei scans, te beginnen met de PET-scan. Die toonde geen verdere uitzaaiingen. Er moest wel een CT-scan van lever en hersens gemaakt worden, omwille van de zekerheid. Er was wel iets te zien op die PET, doch vermoedelijk iets anders. Leverscan was oké, enkel iets dat er al zat maar niet kwaadaardig was. De hersenscan was ook clean. Ik heb ooit een kleine hersenbloeding gehad, helemaal weer oké nu, maar je kan het letsel nog zien, zoals een spatadertje. Nu nog de oogarts en de dermatoloog met een bezoekje verblijden (ja dat is die mensen hun inkomen hé 😉 ). Daar was ook alles oké. Opluchting alom. Ik was helemaal doorgelicht, onderzocht, al het kwade was weer weg. Wat had ik geluk, dacht ik….
Het waren allemaal tekens dat het licht op groen stond voor … dé operatie. Alle lymfeklieren in de rechter lies moesten weg en aan die kant ook die in de buikholte. Daar had ik niet op gerekend. Hoe weinig een mens toch weet als hij het niet nodig heeft. De scans en onderzoeken waren nodig om de behandeling te bepalen. Als een operatie niet meer baat, zal die ook niet uitgevoerd worden. Al bij al, toch nog geluk dan?
Toch heeft de gedachte me achteraf nog geplaagd of die radicale klier-uitruiming nu echt nodig was. Intussen heb ik het wel voldoende los kunnen laten.
De operatie was op 22 mei 2017, de dag net na de jaarmis van mijn mama. Ik moest er ’s morgens zijn, nuchter deze keer. Ik heb de hele dag gewacht, nuchter en uitgedroogd want ik mocht ook niets drinken. Wat er weer fout gelopen was, weet ik niet maar ik was de laatste geworden op de lijst van die dag. Pas om ongeveer halfzes ’s avonds lag ik op de operatietafel. En rond 21u hoorde ik in de verte stemmen … ‘Mevrouw Knaepen, bent u wakker?’ ‘Laat me toch slapen’, dacht ik, zei ik niet hardop … hoop ik. ‘Mevrouw Knaepen, alles is goed verlopen.’ … ‘Uw zus is hier geweest’, ‘Ze heeft later ook nog gebeld om te horen of alles goed verlopen is’. ‘Laat me nu aub slapen’ dacht ik …
Dat was de start van een uitwendig stille en inwendig stormachtige zomer. Veel details ga ik niet geven, (die notendop is een serieuze volgroeide kokosnotendop aan het worden), maar het was pijnlijk, frustrerend en rommelig. Rommelig in mijn hoofd, in mijn leven, in de praktische dingen, in de vooruitzichten, … Ik had nogal wat complicaties, die ontstekingen in dat been stapelden zich op, zo leek het wel. Ik kreeg een drain in mijn buik en mijn been om het wond- en lymfevocht op te vangen, normaal gezien enkele dagen. Die drain in de buik was er ook op tijd uit. Bij dat been duurde dat twee maanden en intussen ook twee ontstekingen in die tijdspanne. Ik herinner me die dag dat deze drain eruit ging nog goed. Het was de laatste vrijdag van de zomersolden. Ik wilde mezelf toch nog een of twee ‘soldekes’ cadeau doen. Op de controle ’s ochtends haalt de chirurg de drain eruit en ik dacht ‘Joepie, nu ga ik de stad in!’. Kon die dokter gedachten lezen? Zijn streng advies was: ‘Mevrouw, u moet zeker dit hele weekend nog rusten anders moet ik maandag weer prikken …’. Neen liever geen slangetje meer dat uit mijn been komt en aan een zakje hangt. Gevolg? De hele tijd jeans gedragen, met enkele uitzonderingen. Dit jaar wil ik toch solden doen hoor.
Het waren moeilijke dagen, met veel beroep doen op grote zus, en Familiehulp waarvan ik niet onverdeeld gelukkig ben, maar je moet wel geluk hebben wie je over de vloer hebt en waarschijnlijk met het seizoen. Het was zomer, dus er waren veel mensen in verlof. Gelukkig ben ik Facebook verslaafd en daar heb ik veel aan gehad. Ergens zoekt een mens toch altijd aandacht, zelf deze enkeling. Life bezoek heb ik ook wel gehad. Dat was heel fijn en altijd op goede dagen. Dat wilde dan zeggen, dat ik even mee naar buiten kon en wat minder hoefde te rusten. Het waren die dagen een gezellige drukte, zo voelde het aan.
Het was ook een tijd waarin ik veel over mezelf heb geleerd. Ik liet het ook allemaal gebeuren. Mezelf tegenkomen, anderen tegenkomen, afsluiten als het teveel werd, onbegrepen voelen, me schuldig voelen, steeds maar weer neen zeggen, ook fijne momenten, slappe lach, heel veel (Griekse) muziek beluisterd, gelezen, film en tv gekeken.
Wat ik ervan opgestoken heb en meegenomen naar het nu is dat ik zelf de conversatie moet aangaan als ik wil dat anderen me begrijpen zoals ik het voel. Iedereen bedoelt het goed. Ik ben geen mensen tegengekomen die dat niet doen. Wie ooit in hetzelfde of gelijkaardig schuitje zat, zal wel ervaren hebben hoe snel je je betutteld kan voelen (uit bezorgdheid, uit goede bedoelingen, … ). Of net er overheen gepraat, (te) veel andere monsterverhalen verteld, … (waarschijnlijk uit ongemakkelijk voelen met het onbekende, en daar ken ik ook wat van, me ongemakkelijk voelen in onbekende situaties).
Het moeilijke is vooral op gelijke golflengte komen met je omgeving en zij met jou. En dat kan alleen maar als je dat aangeeft. Wat goed deed / doet, zijn de gewone conversaties en vooral het vertrouwen dat ik zelf kan / mag aangeven wat me stoort, wanneer het niet gaat, even niet gaat, wel goed gaat, … Ik ben Anne-Mie, ik ben een dochter, ik ben een zus, ik ben een tante, ik ben een vriendin, toevallig ook monsterpatiënt en ook al houdt dat monster me nog een groot deel bezig, ik vecht terug (je moest eens weten welke plannen ik nog heb 🙂 ). Het voelt tegenwoordig ook meer aan als luxe als ik echt lui ben. Daar kon ik me wel eens schuldig over voelen, in dat vorige leven. Als je die confrontatie niet aangaat, laat je het over je gaan en leef je in onmin met jezelf. Mensen die je niet kwijt wil in je leventje, daar moet je het voor doen.
Mie, mezelf en ik worden toch stilaan weer Mie, me-jezelf en jij-ik (of zo iets), navenant de energie, de agenda, … (daar is navenant weer).