Zin in een spannend verhaal? Ik werd geïnspireerd door een foto en die foto inspireerde me tot het verhaal. Insteek was een vaak terugkerende droom die ik had toen ik op mezelf ging wonen. Ik droomde nogal eens dat ik en het hele gezin daar waren als vanouds, behalve dat we op tijd weer weg moesten voor de nieuwe bewoners. Die konden altijd thuiskomen….
Omdat ik graag mijn resultaten van de schrijflessen deel, geef ik u mijn huiswerk mee van twee weken geleden, een kort spannend verhaal schrijven met een vooraf gegeven situatie.
Deze week heb ik maar één werk ingestuurd en de feedback ontvangen. Dat ging over een column schrijven. We kregen ook de kans om een cursiefje in te sturen. Daar ben ik nog mee bezig. U krijgt alvast de-column te lezen. Nu ja, blijkbaar is dit een cursiefje. Waarschijnlijk omdat taal me zo nauw aan hart ligt dat het persoonlijker werd. Misschien moet ik van het cursiefje dan maar een column maken. Een poging althans 😉.
Ik heb verder geen grote noch kleine avonturen beleefd deze week. Of toch? Een fijne verrassing, zomaar uit mijn vader zijn mond.
Hij maakt zich nogal eens zorgen om kleine en minder kleine dingen. Een minder klein ding was het feit dat hij vervoer moest regelen om naar de tandarts te gaan. Wij, mijn zus of ik, mogen dat zelf niet doen aangezien mijn vader dan een week in quarantaine moet blijven. Echter, hij heeft twee afspraken volgende week. Dat houdt hem wel eens wakker en nerveus.
Het gesprek met de zorgkundige van dienst, die alles zou regelen en hem dat laten weten, stelde hem gerust. Na nog enkele dingen die mijn boodschappen wat interessanter maken, besproken te hebben, ging ik naar huis. Bij het afscheid zei ik: “Ziezo, papa. Er is nu toch veel geregeld. De wereld zullen we volgende keer verbeteren.” Zijn antwoord was: “Moeten we dat weeral doen? En die ís al zo goed!”
Zulke dingen maken de dag wel. Hij heeft het nog. Die droge humor!
Konijnen in de binnentuin van het woonzorgcentrum. Gelukkig voor hen ben ik nu vegetariër.
Hoe ziet het leven er nog uit na zoveel maanden samenleven met de bitch?
Het is een allegaartje van onbegrip en begrip, boosheid, angst en stoer doen, van ongeloof, samenzwering en achterpoortjes, van dood en hoop, gelatenheid en weerspannigheid, van bewondering en medelijden, echt en vals nieuws, kortom van vanalles en nog wat.
Intussen gaat het leven gewoon verder. Wat moet een mens anders? Het hakt er wel een beetje op in wanneer er iemand sterft die ik ken, zoals een lotgenote waarvan de levenslust en daadkracht geen einde kende. De bitch is niet de enige oorzaak van dood en verdriet. Soms is het beter om dan niets te zeggen.
ik ging de andere kant uit
Het is alleen een beetje lastiger voor de toch al niet zo gezonde medemens. Kuch, snotje, niesje waren in eerste instantie enkel vervelende bijwerkingen van de immuuntherapie. Nu is dat anders. Oei, toch niet bovenop de gewone ellende ook nog …
Mijn brein is mijn gesprekspartner geworden in deze dagen. Ik probeer het, zelfs met succes, op lichtere gedachten te brengen en me te focussen op de dingen des levens.
Voor mijn vader zorgen bijvoorbeeld. Het betekent dat ik enkele keren per week hem in het woonzorgcentrum ga bezoeken en enkele boodschappen voor hem doe. Meer kan momenteel niet, aangezien er maar één bezoeker per bewoner binnen mag, één vaste bezoeker. Mijn zus en ik verdelen de boodschappen en andere besognes toch nog zoveel mogelijk.
Zelf buiten komen. Wandelen of fietsen, al dan niet gekoppeld aan boodschappen doen. Ergens of nergens heengaan, daar slenteren waar ik normaal niet kom, gewoon in mijn eentje. Dat is best fijn. Buiten zie ik nog mensen in de verte. Tegelijkertijd verbaas ik mezelf dat ik, de enkeling in hart en nieren, me zo kan voelen.
Op wandel
Het loslaten van ‘ik ben niets aan het doen, ik zou nog dit en nog dat en nog zus en nog zo…’ is één van de te kraken noten. Maar zoals ik al aanhaalde, ik blijf in gesprek met mijn brein. Het begint vaak al bij het wakker worden:
Zo ’s morgens voor het venster, in het donker, tijdens dag en dauw, evenwicht proberen te bewaren tijdens de wakker-worden-oefeningen voor de gewrichten, hier en daar een licht zien aanspringen bij een buur, de bewoner van zo een huis achter zijn gordijn zien bewegen. Ze zullen wel voor de spiegel staan, zich aan het klaarmaken voor de dag. De beelden komen en gaan zonder er de focus op te leggen, net zomin als op de gedachten. Met miljoenen zijn ze soms.
Ik zie vaak een wandelaar in die achtertuintjes. Soms een zwarte met witte pootjes, soms een grijze of nog een andere. Ze hebben allemaal een snorretje, de ene is van het lenige, de andere van het luie type, het snelle of het trage en vooral het laat-maar-gebeuren-dat-leven-type. Dat benijd ik wel eens. De gedachte aan mijn volgend leven komt al eens piepen. Zou ik een kat kunnen zijn in deze achtertuintjes? En wat zou er allemaal te zien zijn, wanneer ik dan over die muren balanceer, op zoek naar ontbijt? Hun schijnbare onverschilligheid, hun bijna flirten voor een streel of een warme zetel, hun arrogant weg wandelen wanneer ze de mens niet nodig hebben, dát benijd ik ook. Ik word zeker kat in een volgend leven. Maar dan in de straatjes van een pittoresk Grieks dorp op een eiland. Wees gewaarschuwd, neem me niet mee terug als adoptiekat!
In mijn vorige blogbericht schreef ik nog hoe fijn ik het vond om weer in levenden lijve, op locatie bij elkaar te zitten schrijven, met de regels in acht (of negen) te nemen en ik net die dag ziek werd. De tweede les ben ik er wél geraakt. Gelukkig maar want de derde les werd afgelast. Die gaat volgende zaterdag online door. Die ene keer in reiscafé ViaVia, hartje Antwerpen, was gezellig. Schrijven is toch ook een beetje reizen. Achteraf had ik nog een fijne babbel met twee deelnemers. Zo aan een middagkoffie met een krokske erbij worden er andere verhalen verteld en gehoord. Boeiend.
Grappig was dat ik van die gemiste eerste les wel het huiswerk had gemaakt én feedback had gekregen. Blijkt dat de groep helemaal geen huiswerk moest indienen. Ik ging er gewoon van uit dat alles hetzelfde bleef zoals vorige reeks. Wat ik geschreven heb, kan u hier lezen en hier (een nieuw ‘wat wil je later worden? verhaal). Met dank aan de docente voor de feedback.
Ik houd wel van korte verhalen schrijven, ook al kriebelt het stilaan om een verhaal dieper uit te werken, te ervaren waar de reis dan heengaat. Voorlopig blijf ik bij de korte verhalen, zoals dit, een verhaal bij een foto, met als opdracht beschrijven hoe iemand eet, zich wast of slaapt.
Wat kan ik nog schrijven over schrijven? Alleen dat ik er verder mee raak door elk geschreven woord weer los te laten. Zo ook met lezen, of was dat omgekeerd?
Het blijft maar duren, dat uitstellen. Hoe langer ik dat doe, hoe meer ik pieker waarover ik vertellen zal. Er is ook ‘de hele tijd’ van alles te doen, te koken, proper te houden, …
Wat is er in mijn schrijven gebeurd in die maanden?
Ik nam deel aan enkele wedstrijden waarbij ik weliswaar niets won behalve de vreugde van het schrijven én de mogelijkheid op gratis terugkoppeling. Zo schreef ik twee keer een tekst voor een project van VFG (Vereniging voor personen met een handicap). Het project heet ‘Inktvis – een zee van verhalen’ en u kan dat hier vinden. Aangezien ik het statuut heb van chronisch zieke, mag ik meedoen.
Van Barbara Van den Eynde kreeg ik al een verbetering terug. Van Peter De Voecht nog niet. Ik ben benieuwd, nieuwsgierig, leergierig. Bij de opmerkingen die ik van Barbara kreeg, zag ik pas op dat moment het ‘Ah ja!’ Iets vertellen en het dan willen uitleggen is nefast. Verder was ik heel blij met de commentaren.
Ik deed ook mee met ‘Zinsmeden’, nog tot 15 oktober. U raadt nóóit wat het thema is… Voor wie zich nog geroepen voelt, informatie en deelname zijn hier te vinden.
Een uitdaging vind ik ook nog de jaarlijkse gedichtenwedstrijd van Prijs de Poëzie. Ik deed niet elk jaar mee maar dit jaar wil ik mijn kans nog eens wagen. Er is nog tijd. Voelt u zich ook geroepen? Kijkt u dan hier.
Tot zover de wedstrijden.
Ik heb me weer ingeschreven voor de cursus waarmee ik mijn eerste schrijflessen volgde: ‘Starten met schrijven’, toen nog helemaal in voor-coronaire tijden. Toen was een lokaal nog gezellig vol. Helaas moest ik de eerste les (gisteren) al verstek geven wegens een nogal heikel probleem, migraine! Het komt en het gaat ook weer. Kalm blijven en laten wegebben is de boodschap.
M’n overlevingsschrijfpakket lag al klaar.
Jammer dat ik de les gemist heb – eindelijk nog eens in vlees en bloed bij elkaar zitten – maar ik heb wel de samenvatting gehad. Het zijn dezelfde opdrachten als vorige keer en dat ervaar ik als een uitdaging om hiermee toch hele andere verhalen te schrijven. Wat het dan worden zal, weet ik nu nog niet. Ik wil u wel trakteren op een pennenvrucht van die eerste les. De opdracht was om in derde persoon te schrijven en hiervoor in gedachten terug te gaan naar onze kindertijd met de vraag ‘Wat wil je later worden?’ Ik heb er toen dit over geschreven. Ik laat in het midden of het autobiografisch is of niet.
Vandaag heb ik in elk geval het poetsen uitgesteld omwille van … het schrijven.
Wat heb ik proberen te vermijden in dit blogbericht? Is het gelukt? U mag me trakteren als u het raadt 😉
Het is soms een hamvraag. Wil ik mijn woonst huren? Wil ik eigenaar zijn? En in hoeverre is het van mij, of ik nu huur of gekocht heb. Van Mij! Dat bedoel ik.
Hoe vaak had ik het al over ontspullen? Over opruimen? Wat symboliseert het? Voilà. Als ik hier eens rondkijk, is er niet zoveel wat mij uitstraalt en toch weer wel. Het rommelige, het onopgeruimde dat me vergezelt, plaagt me ook.
Is loslaten zo moeilijk? Is leegte zo angstaanjagend? Dat ook. Het gonst van het piekeren.
Enkele en meer vragen, vage vragen, die me – telkens weer – naar de pen doen grijpen. Gisteren weer. Een hele dag nog wel. Ik deed mee aan een online schrijfmeditatie van Joey Brown. Het thema ‘Huurder of eigenaar van je eigen leven?’ Heikel thema!
Ik kon niet geloven van mezelf wat er allemaal de revue passeerde. Dingen die toch verwerkt waren, niet? Maar waarom neem ik dan familieherinneringen in huis? Ik hing eraan vast. Nu voelt het aan als een opslagplaats die ruimte inneemt met dingen waar niemand nog iets mee doet. Maar doe ik ze daarom zomaar weg?
Eén van de wijsheden die me zeker bij blijft: “Moeten we alles analyseren, over familiekwesties, dingen die gebeurd zijn, onverwerkte trauma’s van vorige generaties die onbewust meesleept worden.” Meeslepen, het woord alleen al. Alsof je er een schuld van iemand anders mee aflost. Een beeld van mijn ziekte en het symbolische ervan stond er ineens gewoon, boem baf. Het was (ís nog een beetje teveel, maar soit) een onderhuids gevoel, steeds dieper gaand. Heel verbazend om dat zo te zien!
Een volgende vraag, nog belangrijker, passeerde: “Hoe schud ik los?” Heel concreet! Is het daarom waarom ik zoveel tijd neem om op te ruimen? Om daarna weer alles in een rommeltje te laten staan? Hang ik mezelf vast aan dat verleden? Zelfs heel concreet in dit leven van mezelf. Pas deze zomer heb ik mijn ‘beroepsverleden’ samen gezet in enkele boxen en een boodschappentas om weg te schenken aan een scholengemeenschap voor buitengewoon onderwijs. Hopelijk kunnen ze veel ervan gebruiken. September zal het uitwijzen. Om maar wat te noemen.
Deze schrijfmeditaties beoefenen, dat voelt voor mij helemaal dé manier om kleine, kleinere, grote(re) onderhuidse plagerijen tot pesterijen een plaats te geven, los te laten, vrij te laten. Het mag bestaan, het was er toch al altijd, maar niet meer in een volgestouwde donkere kamer. Ik heb liever een lege heldere kamer met nieuwe mogelijkheden te ontdekken.
Wat niet wegneemt dat het voor iemand anders juist heel verhelderend kan werken om in zijn/haar biografie te duiken. Gewoon doen wat uw eigenste ik u ingeeft.
Mijn laatste woord gisteren: Ademruimte.
Aan het einde van de dag was ik heel rustig. Andere beelden lieten zich zien. Beelden waarover ik nog te schrijven heb, niet in fictieve verhalen, wel in schrijfmeditaties. Sinds lang had ik weer wat vertrouwen, ik kom er wel! Kleine stapjes, babysteps, βήμα-βήμα.
Huren of eigenaar? Zelfs in een huurhuis kan u perfect eigenaar zijn van uw leven.
In de laatste les ging het over taaltransparantie. Duidelijk taalgebruik dus waarbij de lezer zich zowat onmiddellijk een beeld kan vormen. De zintuigen helpen hierbij. Eén van de opdrachten ging hierover. Een kort verhaal, cursiefje, iets anders schrijven over het eten van een ijsje. Als ik de weersverwachting mag geloven gaan we een zeer zomerse week tegemoet. Ik wil u op een ijsje trakteren, het ijsje in mijn verhaal. Aangepast na de feedback.
Deze herinnering (tijdens een winter in Kreta) inspireerde me.
‘Tingelingeling, luister hoe ik vrolijk zing!’ Leentje huppelde in de zon over de stoep.
De ijskar was in aantocht. Zo opwindend! Welke smaak zou ze vandaag kiezen? Zou Jan de ijsjesman alle kleuren bijhebben? Het water stond al hoog in haar mond.
Het belletje klonk licht en vrolijk door de straat. Leentje kreeg visioenen van zoete koude aardbei en volle banaan, heerlijk smeltend in haar mond. Haar buikje kriebelde al bij de gedachte.
Jan de ijsjesman zette zijn kar stil.
‘Wat zal het vandaag voor de jongedame zijn?’
Leentje snoof diep. Ze keurde de prentenkaart. Haar ogen twinkelden. Welk ijsje zal het worden?
‘Drie bollen vandaag!’ Ze staarde verlekkerd naar het smurfje.
‘Heb je die ook met het rode mutsje bij?’
‘Zeer zeker, een smurfje voor de jongedame met een rode muts’.
‘Dan nog een straci stracia … die met de chocola die naar koffie smaakt, ’t is voor mijn papa.’
‘Mokka?’
‘Ja die. Eén bol alstublieft.’
Ze wist het niet meer. Was het nu die witte met chocoladestukjes of die bruine die naar koffie smaakt? Papa smikkelde zijn ijsje toch altijd op. Wat zij en mama ook meebrachten.
Het ijsje smaakte. De geuren van het smurfje met zijn rode muts prikkelden haar neus. Alle smaken bubblegum die ze kende, proefde ze. Ze smakte van plezier bij elke lik van het blauwe koude goedje. Haar lippen waren bijna net zo blauw. Dat er mensen bestaan die dat niet lusten. Echte kauwgum kreeg ze toch nog niet. Papa noemde het chiclet maar dat was een woord van vroeger.
‘Als je acht bent, mag je chiclet.’ Ze hoorde het hem weer zeggen. Maar goed dat er smurfjes waren die ijsjes maakten van hun blauw.
Zo, nu het rode mutsje. Wat een verschil. Mierzoete koude frambozen plakten tegen haar gehemelte. Ze rilde ervan. Zouden de smurfenmutsjes ook zo kleven op hun hoofdjes?
Plots besefte ze dat ze nog stilstond. Oei! Het was nog maar twee keer gebeurd, dat ze alleen tot aan de straat mocht en een ijsje kopen. Nu mocht ze er ineens twee bestellen. Ze stapte zo snel ze kon. Onderweg slurpte ze gretig verder van haar ijsje.
Twee minuten later ging ze thuis binnen. De schuifdeur stond gelukkig nog helemaal open.
‘Kijk papa! Jouw koffie met chocolade ijsje.’ Leentje hield het hoorntje fier omhoog.
‘Ah! En waar is de bol dan? Helemaal in het hoorntje gevallen?’ Papa’s lippen krulden een beetje.
Ze staarde verwonderd met één oog in het hoorntje. Er zat nog een klein restje in.
‘Maar daarnet was het er nog helemaal!’
Heerlijk om in het kind-perspectief te schrijven. 🙂
“Er spookt veel tegelijk door mijn hoofd. Dat stemmetje dat ‘moet’ tegen me zegt. Er gebeurt dan niet veel meer. Blokkades benemen me bijna letterlijk de adem. Ik pieker me suf waar dit nu weer vandaan komt. Wandelingen, fietstochtjes, beweging, het borrelt, … tot ik doodmoe in de zetel neerval, of op mijn bed en als een blok een uur of langer slaap. Veel te diep. Zo’n slaap waarbij ik als een zombie wakker word.” Dan weet ik het weer … ik moet het niet weten met mijn hoofd.
Dit is een van de dingen die ik aan het begin van mijn ziekte en tot bijna twee jaren erna heel vaak voelde. Vooral in het begin want toen had ik die fysieke mogelijkheid helemaal niet om te wandelen of te fietsen. De energie bleef opgekropt.
Het is één van de dingen die me soms nog overkomen. Nu voel ik dat het er mag zijn, zonder meer, zonder toestemming of verbod.
Vorige zaterdag volgde ik weer een workshop bij Joey Brown, weer online via een Zoommeeting. Dit keer was het thema Lichttaal of Soulwriting. Me niet goed voelen, is niet fijn. Natuurlijk niet. Zeker niet als ik pieker over de oorzaak.
Wat doet lichttaal met mij? Ik wil hier een ervaring delen van de Zoommeeting.
We waren met drieëntwintig, allemaal mensen met een intentie. Ik voelde me even ‘betrapt’. Oei, ik heb geen duidelijk verwoorde intentie. Moest dat? Maar dat was niet nodig. Gewoon zin hebben in de dag was voldoende. Toen kwam de intentie vanzelf. Wat zit er in mij dat ik nu nog niet zie? Dáár was ik nieuwsgierig naar.
Nu ik het zo neerschrijf, kan ik me zelfs niet alle stappen van die dag meer herinneren. Ik heb ze ook niet opgelijst. Zo gretig om me onder te dompelen in de lichttaal, deed ik gewoon mee zonder het vast te leggen.
We maakten kennis met lichttaal, vertrekkend uit de punt met de pen op papier en een kernwoord. Wat vooral belangrijk is – en waar ik wel een paar keren moeite mee had die dag – was loslaten van gedachten, zo nodig een pasklaar antwoord willen. Als dat loslaten lukt, komt de beweging. Ik kon het verschil tussen de eerste oefening en de volgende goed merken. Mijn leesbril afzetten hielp mij. Ik was toch aan het schrijven, geen leesbril nodig dan. Door het onscherp zicht liet ik de controle los.
Er zit geen duidelijk leesbare boodschap in, zoals in een brief, dagboek of zelfs mijn schrijfmeditatieboekje. Het is niet in letters en woorden. De richting is van rechts naar links. Laat de pen maar bewegen. Soms kan er wel een woord komen.
Ik voelde geen kritiek op wat ik zag, dat het lelijk of mooi was. Het loslaten van de controle over wat er gebeurt, was een heikel punt. Voelen wat je voelt en er niet direct een gebeurtenis op kunnen plakken is op het eerste zicht frustrerend. Als ik dat loslaat, kan ik het voelen op zich door laten, waar het ook vandaan komt. Het één en ander komt los en dat maakt plaats in mijn hoofd. Dan kan ik verder, een laagje dieper.
De groep werd ook twee maal in vier kleinere groepen gezet, zodat we ervaringen konden uitwisselen over een bepaalde oefening.
Voor mij was het een verrijkende ervaring. Het tigste bewijs dat gewoon ‘zijn’ kan. Zonder oordeel of zelfs duidelijke reden. Dat doe ik weinig, gewoon kijken naar wat is binnenin mij en het laten bestaan zonder waarde te geven zoals mooi of lelijk of wat is dat nu?
Een ander aspect dat ik al eerder ervaren had en ook aan bod kwam, is lichttaal schrijven als ik heel moe bent en mijn gedachten me overdonderen. Dat weet ik dat niet goed zal slapen. Een kwartier schrijven zonder meer helpt de muizenissen een uitweg geven.
Ik hoorde toevallig zondagochtend Hilde Van Mieghem op de radio in De Rotonde, vertellen over haar corona-tijd en tijd in Italië. “Ik moet niks.” En gepieker over kuisen, afwassen, eten koken, en dit en dat, was verdwenen. Zelfs als single voel ik die criticus nog te vaak😉.
En u? Nieuwsgierig geworden? De ervaringsdeskundige en top begeleidster in deze materie vindt u in deze link.
Verbannen naar ons eigen kot. Met uitbreiding de bubbel, en nog verder waar het onlogisch lijkt om te zijn. Wie maalt er nog om verbanning?
Vele dingen zijn nog dezelfde, andere veranderen. Wat in mijn leven een grote plaats inneemt, is schrijven. Het maakt zowaar niet uit wat ik schrijf, hoe ik schrijf en waar ik het doe. Wel dát ik het doe. Bijvoorbeeld hele monologen in mijn hoofd om dan te schrappen, te laten wegwaaien over de voetgangers- /fietsbrug of in denkballonnetjes achter me aan of voor me uit.
Het helpt me om dingen los te prutsen in mijn binnenste, niet enkel zwartgalligheid, ook drukte in mijn hoofd, muizenissen, …
Ik neem u even mee in mijn vindtocht – eerste aflevering:
Schrijfmeditatie.
Hierover schreef ik al eens eerder, vorig jaar. Laat mij u trakteren op een bijzondere ervaring.
Vorige week zaterdag nam ik deel aan een dag begeleide schrijfmeditatie, met thema ‘het innerlijke kind’. De workshop was online via een ZOOM-link, vooraf verstuurd.
Gewoon lekker thuis, zitten, liggen, hangen, waar en hoe ik wil. Met een beetje fatsoen want ik ben wel in beeld. Het enige wat telt, is me comfortabel voelen, niet gestoord worden (gsm op stil) en een schrift en pen dichtbij hebben. Er waren mensen van verschillende leeftijden, hoewel ik vermoed dat de meerderheid vijfendertig plusser en ouder was.
Ik had eerder al wel geschreven met het innerlijk kind. Dat was heel leerrijk. Wie was ik toen ik kind was? Wat heeft dat kind nodig? Heb ik een oordeel? Wat herken ik nog? Ik geef u een voorbeeld uit ‘eigen werk’. Ik sprak het aan met mijn kindernaam en vroeg of het mij nog kende (al schrijvend), vroeg wat het voelde die keren dat het heel boos was. Zonder oordeel of dat kind toen stout was of niet, gewoonweg wat het echt voelde. Dan komt er echt wat los. Toen ik de allereerste keer zo schreef, voelde ik me belachelijk, maar ik zette door. Zo kon ik sommige dingen beter benoemen en ook loslaten in het besef dat ik dat kind van toen, nu beter begrijp en dat het oké is. In die workshop vorige zaterdag was er de opdracht bij om een brief van het kind aan de volwassene die ik nu ben te schrijven, met de tegengestelde hand. Voor mij is dat mijn linkerhand. Toen ik het las, was het net of ik een werkje van mij uit het tweede leerjaar of zo las, dat handschrift !! 😉
Ik bots (iets) minder op uitvluchten als me iets gevraagd wordt waarop ik volmondig neen wil zeggen. Of me voor zoveel verantwoorden wat ik niet wil of noodzakelijk acht.
Anderzijds zie ik ook makkelijker een onderliggend gegeven bij anderen, ook al ken ik dat niet concreet natuurlijk. Schuld, boete, gelijk, ongelijk, fout, goed, onschuld zijn snelle oordelen die, hoewel onaangenaam, toch vaak een achtergrond hebben, die we zelf vaak niet onmiddellijk begrijpen.
Voelt u zich aangesproken? Neem een kijkje op de website van Joey Brown, over het innerlijke kind. U kan er alles vinden over schrijfmeditatie en zelfs gratis dingen downloaden. Als het aanspreekt, ideaal om eerst eens rustig te bekijken.
Schrijfmeditatie kan overigens met allerlei thema’s. Voor mij voelt het aan als extra zuurstof en er komt ruimte in mijn hoofd. Ik doe het sinds de lockdown weer echt elke ochtend. Ik hoor bijvoorbeeld al te vaak een stemmetje in mijn hoofd tateren, de afwas staat er nog, de strijk is nog niet gedaan, maak nu eindelijk eens die spaghettisaus, straks zijn die groenten slecht, ga eens naar buiten, …. Al schrijvend kan ik er mee lachen, niet uitlachen want op een keer strijk ik heus wel en die saus is in de maak. Het maakt ruimte vrij om effectief dingen te doen, de fijne dingen en de moetjes. Daarbij komt nog dat ik steeds minder last heb van het in semi quarantaine zijn.
foto van vorig jaar.
Het gaat nog dieper dan de voorbeelden die ik aanhaalde, er is veel meer te doen met schrijfmeditatie. Er is het boek ‘Schrijven naar bewustzijn’, dat voor mij een goede handleiding is. Ik neem het nog regelmatig vast, om verder te gaan of terug te grijpen naar een oefening. Zelfs als het druk is, tien minuutjes, vijf zelfs is genoeg om even bij jezelf te komen.
Het houdt me niet gegarandeerd uit de put. Het belet me wel om daar te gaan draaien in het donker en zelfmedelijden te hebben.
Overigens voel ik ook een beter contact met het fictie schrijven (beginnend amateur) en creatief dagboek. Ze zijn verbonden. Mij naar een onbewoond eiland sturen? Geef me maar genoeg pennen en schrijfboekjes mee 🙂
Ze staarden door het raam, de ene met ontzetting en walging, de andere staalhard, naar het drama dat zich in de straat afspeelde.
Mensen die hun hoofd vastgrepen, anderen die braakten en nog anderen die al neervielen, statisch als geëlektrocuteerd, met korte krachtige naschokken.
Er brak paniek uit bij andere voetgangers, elkaar overrompelend om snel thuis te zijn.
Auto’s vonkten. Chauffeurs kwamen eruit gekropen alsof het kort bij de grond veiliger was. Fietsers, tijdig van hun rijwiel gesprongen, gingen eveneens platliggen. Anderen kregen een schok en vielen tezamen met hun fiets als een strijkplank neer.
‘Oh My God!’ schreeuwde de CEO. ‘Wat hebben we in ’s hemelsnaam gedaan?’
‘Er is geen weg terug nu! Hier zit te veel geld in.’
‘Maar al die lijdende mensen, al die doden. Is dit de tol die we ervoor moeten betalen? Er was al zoveel commentaar op de vorige versie en dié werd afgevoerd.’
‘Ja, en met reden. Ik vertrouw op míjn medewerkers, wetenschappers die zich ook om de economie bekommeren. Jij bent er één van!’
‘Maar u krijgt dít toch aan niemand verkocht?’ Zijn stem kraakte.
‘Niet moeilijk doen! Weet je hoeveel geld mijn land geïnvesteerd heeft? Trouwens, wat moeten we met al die zwakken? Tijdens de coronacrisis zijn er ook zoveel mensen gestorven. Het is een natuurlijke selectie. Dat was toen en dat is in deze testfase ook. Vertrouw me!’
Zelfvoldane smoel! Stieg vertrouwde het helemaal niet meer. Alsof president Steel gewetenspoeld was. Straks zou hij nog bij die zwakkeren gecatalogeerd worden. Dan ging hij samen mét zijn gezin eraan. Hoeveel Joden werden door deze denkwijze wel vermoord?
‘Wie heeft trouwens de economie gered na de vorige crisis?’
‘Ja natuurlijk, dat was fenomenaal, na alle ellende.’ Maar tegen welke prijs? Zijn geweten en zijn overlevingsdrang waren in zwaar conflict.
De nieuwe wereldleider keek de trillende, in zweet badende, man naast zich neerbuigend aan. Had ik nu al maar absolute macht. Stiegs idee had nog één aanpassing nodig. Daarna werd hijzelf overtollig.
Dan kon de formule gebruikt worden naar zijn grote ambitie. Natuurlijke selectie van deze eeuw! Veel efficiënter dan de Dettol van Trump.
‘Er is nu geen weg terug! Denk aan de toekomst, aan je kinderen!’
‘Ja!’ zijn stem nu geforceerd onder controle, onder dit dreigement. ‘Ja, natuurlijk. U heeft volkomen gelijk.’ Ik ben een verdomde lafaard! Had ik die 6G maar nooit uitgevonden.
Hoe vaak heb ik het zelf gezegd, wanneer ik wat wilde zeggen en niets vond.
Neen, dan de uiting van de frustratie. De tranen, de vloeken, teveel en te hard lachen, het lawaai, scheef zingen (echt, ik geloofde het eerst ook niet!), wandelen tot mijn gewrichten smeken om te stoppen, fietsen en onderweg platte band krijgen, de hele weg terug, te voet met fiets aan de hand naar huis. Dat zal me leren sè. Me zomaar laten gaan. Waarom? Om dat lawaai elke avond opnieuw? Om het opgeklopte gevoel dat ik bij al die social media berichten krijg? Over al die tips tegen verveling in uw kot? De vinger zal ik er wel niet op gelegd krijgen.
Soms heb ik enorme bewondering voor de serene wijze waarop mensen niet posten op allerhande social media hoe goed ze zijn. Enkele initiatieven daar gelaten natuurlijk. Het is uiteindelijk wat het is.
Al bij al, kritiek is vlug gespuid, ik doe er bij deze ook aan mee. Bij nader beschouwing vermoed ik dat het om de óverdaad gaat van wild enthousiasme, al dat begrip, lief en nog liever, of de overdaad aan ergernissen, daarbij ook aan onbegrip. Ik merk het aan mezelf. De ene kant van mij wil ‘er zijn voor u en u’, de andere kant van mij schreeuwt ‘laat me met rust!’ Is er dan niemand die het begrijpen wil? Begrijp ik mezelf nog wel? Herkent u dat gevoel? Dan weet u vast wel dat u me nù geen wijze raad geeft. Tot zover de actualiteit.
Tijdens de welke er toch nog het een en ander gebeurt.
Soms doe ik dingen die ik in dat vorige leven niet zou doen of zeker op de lange baan zou schuiven. Bijna alle meubels hebben hier een andere plaats gekregen of krijgen dat nog. Bewegen in je kot. Toch actueel. Gehoorzaam van mij.
Dansen in de regen. Nog zo iets. Dat heb ik net niet gedaan, wel voelde ik me heerlijk verfrist na mijn (bijna) dagelijkse wandeling. Een boodschap hier, iets posten daar, van de ene naar de andere kant van Oud-Berchem te voet en via een omweg doorheen straatjes weer naar huis. Dat deed deugd. Loat Mie moar lope langs de straote …. Zonder dat lief da’k zo gère zien.
Intussen groeien er verhalen in mijn hoofd. Ik schrijf ze in luchtballonnetjes die dan vaart zetten naar de luchtkastelen. Ik, arme drommel, bezwaarlijk meervoudig vastgoedeigenaar. Als mijn verhalen maar ergens terecht kunnen zolang er nog geen inkt vloeit.
Van sommige dingen die ik eerst deed, heb ik wat gas terug genomen. Het allereerste opgejaagde gevoel en de onwennigheid van de situatie staan nu niet meer zo op de voorgrond. Zoals van alles en nog wat een foto maken, van alles en nog wat uitproberen in de keuken. Het Griekse Paasbrood was het laatste. Het zag er niet uit maar het smaakte wel zo, tot het rode hard gekookte ei toe.
Mijn keukenactiviteiten beperken zich tot de dagelijkse beslommeringen waarin chocolade momenteel een belangrijke plaats heeft.
Het creatieve dagboek van Sarah Timmermans doe ik nog op momenten dat ik een aanloop nodig heb naar schrijven in kleur. Ik schreef er hier al over (zie net voor de foto). Het is een fijn houvast en intussen heb ik de penselen al meermaals werk bezorgd. Ik heb er zelfs een halve slaapkamer voor ingericht, mijn ‘atelier voor woord en kleur’ (of zoiets, het is nog niet gedoopt).
de spiegel is wel blijven hangen
Ik begeef me traag en bibberachtig op teken- en schilderterrein en dat is wel licht. Het maakt plaats in mijn hoofd. Ook al doe ik het niet elke dag.
Schrijfmeditatie, volgens Joey Brown doet het ook nog steeds bij mij. Hier schreef ik ook al enkele keren, bijvoorbeeld hier.
Morgen heb ik de laatste les in schrijven ‘Vijf ingrediënten voor een straf verhaal’. Dat waren er één fysiek aanwezig in lang vervlogen tijden en vier online. Vorige week was hilarisch. Het ging over humor ten tijde van corona. Ik ben eens flink van leer gegaan. Iedereen had er blijkbaar behoefte aan om onbeschaamd zijn of haar gal te spuwen. Onze docente kon er ook mee lachen. Gelukkig maar want dat was de bedoeling.
Intussen vond ik in mijn hoofd nog een luchtballonnetje dat terug is om inkt te laten vloeien, zie hier mijn schrijfsel. Zo u wenst, neem even pauze of een drankje 😉
De vloek
Laten we het eens over vloeken hebben. U weet wel, die woorden die frustratie uitdrukken, die je liefst niet uitroept waar kinderen bij zijn en al zeker niet uit een kindermond hoort komen.
Het komt onverhoeds, het overvalt me en naar ik opmerk, iedereen. Plots is er de vloek. Het beest in ons is los. Het hekje zat al fragiel. De kooi van machteloze opsluiting, frustrerende verdicten van berichten rondom ons onze oren heenslaand.
Hoe vaak zou ik al aan dat hek hebben gerammeld? Geluidloos geschreeuwd in eenzaamheid. Niet zozeer omdat ik alleen ben, eens temeer omdat ik me alleen vóel. Niemand begrijpt me! Help!
Maar ik maak deel uit van die maatschappij waar nu eenmaal, of eerder meermaals, de normen van het goed fatsoen gelden. Het is nu eenmaal wat het is. Volhouden!
Toch, soms is de boog net iets té gespannen, ongemerkt, dat wel. Als er dan heel veel aan die kooi gerammeld wordt, het hekje bijna losgeschud, is er ei zo na niet veel meer nodig om de boog helemaal te laten knappen. Een teenstoot, een kopstoot, een spierkramp, helaas mijn schrijfspier, zelfs een berichtje dat ik net iets anders interpreteer, kan me over de schreef trekken.
Dat hek vliegt open, ik vermorzel het en laat me – voor even weliswaar – ongegeneerd gaan in een woordenstroom die zelfs de zatste smeerlap doet blozen. Ik ken zo niemand, maar dat doet niet ter zake.
Tot het moment dat ik een ‘nieuwe’ vloek vloek en van mezelf versteld sta. Ik voel de geknapte boog lossen en val neer in de zetel, krijg onbedaarlijk de slappe lach om het simpele woord dat voor mij als actuele vloek kan dienen: SSSSNOT !
Enne … zakdoek voor de mond en daarna handen wassen en tanden poetsen.